Levensvragen van een 27-jarige: Hoe ver moet je gaan in naastenliefde?

Mijn stadsgenoot Don Ceder werd op zijn 28e geselecteerd voor de ‘30 under 30 Europe’-lijst van het Amerikaanse zakenblad Forbes vanwege zijn innovatieve inzet als advocaat op het gebied van schulden en armoede. Daarnaast is hij het eerste gemeenteraadslid van de ChristenUnie in de hoofdstad.
Ik heb wat halfslachtig vrijwilligerswerk gedaan in mijn leven en baal de rest van de tijd vooral om het feit dat ik geen eenduidige ‘passie’ heb. Ik geloof dat er diep geluk te vinden is in geven aan anderen, en dat we daartoe op aarde zijn, maar ik doe het tot nu altijd on my terms.
Moet je een beetje lijden aan naastenliefde, of mag het allemaal in je eigen straatje passen? En hoe in de vrede kíés je waar je wilt helpen? Ik vraag het Ceder in zijn kleine kantoor naast het Rijksmuseum in Amsterdam.
Don Ceder - beeld anp / Jeroen Jumelet
I: ‘Ik heb een zinvolle baan en fijne woonplek waar ik hopelijk wat kan betekenen voor mijn buurvrouwen, maar ik voel onrust omdat er zo veel loos is in Nederland en wereldwijd. Ik moet en kan, met al mijn privileges, meer doen voor anderen, vind ik. U bent iemand die weet wat u wilt doen en hoe u mensen wilt helpen. Wat is uw visie op naastenliefde en hoe ver moeten we daarin volgens u gaan?’
D: ‘Ik kan dat alleen beantwoorden vanuit hoe ik naar de wereld kijk, en dat is als christen. Ik geloof dat ik anno 2020 leef en niet honderd jaar eerder of later, omdat God dat kennelijk bedoeld heeft. En dat ik kwaliteiten heb gekregen, net als ieder ander, om deze met náme in dienst van een ander te stellen. Ik doe dat in mijn betaalde werk en daarin geef ik grenzen aan. Ik moet me niet vereenzelvigen met situaties van anderen, anders kan ik mijn werk niet doen.’
I: Hoe hebt u ontdekt wat u belangrijk vindt?’
D: ‘Ik heb daar in mijn tienerjaren mee geworsteld. Ik was toen een beetje cynisch. Is het leven nu echt studeren, werken om een hypotheek of huur te betalen, eventueel trouwen en vakanties en verjaardagen vieren? Dat schuurde, ik was op zoek naar meer. Ik vond dat wat mij aangeboden werd door de maatschappij niet overtuigend.’
I: ‘Komt u niet uit een christelijk gezin?’
D: ‘Mijn moeder, die mij alleenstaand heeft opgevoed, nam mij wel mee naar de kerk. Maar een gelovige setting staat niet gelijk aan het hebben van een relatie met God en daarmee een diep bewustzijn van wie God is en hoe ik me tot Hem en zijn wereld verhoud. Die persoonlijke overtuiging kwam rond mijn zeventiende. Op zoek naar richting in mijn leven besloot ik na mijn bachelorstudie drie maanden in een christelijke jongerenleefgemeenschap in Los Angeles te gaan wonen.
Door uit mijn dagelijkse ritme en comfortzone te zijn, zag ik daar scherper wie ik ben. Ik ontdekte dat ik energie krijg van opkomen voor anderen die dat minder goed voor zichzelf kunnen. Dat gaf mij motivatie om een juristenkantoor te starten en de politiek in te gaan. Het is nog steeds breed, maar er zijn daardoor veel andere opties weggevallen. Bewust even stilstaan in plaats van altijd maar doorrammen in het stramien van de maatschappij zou ik iedereen aanraden. Voor een volgende fase in mijn leven zal ik het misschien weer moeten doen.’
wat te doen?
I: ‘Ik kan niet kiezen waar ik mijn tijd aan moet besteden, want ik heb geen eenduidige passie zoals u. Ik woon in een hofje met vrouwen die maatschappelijke hulp krijgen om hun leven, en dat van hun kind, op de rit te krijgen. Dat is ergens heel prettig, want het is natuurlijk. Ik klop bij hen aan voor een pleister, zij laten de peuters even bij mij achter wanneer dat nodig is. Het kost me alleen weinig moeite en energie.
Ondertussen is er laaggeletterdheid onder kinderen in Amsterdam en als ik in bed duik, denk ik geregeld aan de prostituees vijfhonderd meter verderop die onvrijwillig aan het werk zijn. Ik kan gevangenen bezoeken, het Wereldhuis van de protestantse diaconie zit praktisch bij mij om de hoek. Wat te doen?’
D: ‘Waarom kies je niet iets en ga je daarvoor? Ik pretendeer het ook niet te weten, want er zijn geen makkelijke antwoorden. Ik weet ook dat hoe meer keuzes je hebt, hoe lastiger het wordt. Maar probeer iets, want negatieve ervaringen zijn ook goed. Dan kom je erachter wat het niet is.
Ik heb nu een bepaalde richtig uitgestippeld, maar ik ging in mijn tienerjaren alle kanten op: ik danste, fotografeerde een tijdje, deed aan theater, hielp dan weer bij de soepbus, of bij de hulpverleners op de Wallen. Daarin heb ik mezelf leren kennen. Soms win je, is het een schot in de roos, en soms leer je: dit past niet bij mij. Mooi! Dan weet ik dat, daarmee leer je een stuk van jezelf kennen. Je verliest pas als je niet leert van je mindere momenten. De angst om fouten te maken kan soms zo verlammend werken.’
I: ‘Ja, dat klopt, net als de angst dat je niet ‘het beste’ doet wat bij je past. Want ondertussen komt er weer een nieuwe ‘30 under 30 Europe’-lijst uit van Forbes en denk ik: wat ben ik nou aan het doen?’
D: ‘Eigenlijk creëer je voor jezelf een vicieuze cirkel waarin je bang bent om iets te kiezen, en omdat je niets kiest, wordt je angst vergroot door de tijd die tikt. Niets proberen is ergens veilig en foutloos. Maar volgens mij zijn we niet geroepen voor een foutloos leven. Accepteer dat er geen perfecte levensreis bestaat. Je zult in je leven beschaamd staan, iemand kwetsen of teleurstellen. Op het moment dat je dat accepteert - dat gold tenminste voor mij toen ik de politiek in ging - bevrijdt dat enorm. Accepteer dat het leven rommelig en chaotisch is, en dat het misschien wel vaker mis- dan goed gaat. Dan wordt een stap zetten makkelijker.’
I: ‘Ondertussen heb ik ook geldingsdrang. Ik wil een stempel drukken, ik háát dit maar toch: ik wil ook verschil maken. Alsof je pas echt wat zinvols doet als je je bezighoudt met grote maatschappelijke issues. Eigenlijk is een van mijn geluksmomenten hier in Amsterdam twee jaar geleden toen ik na mijn wekelijkse soeprondje in het VUmc, aardbeien haalde bij de Albert Heijn To Go voor een vrouw die ze had laten vallen en zei dat ze er juist zo veel zin in had. Stom om te vertellen, maar ik bedoel: aardbeien halen voor iemand steekt schril af tegen een gemeenteraadsmotie waardoor honderden gezinnen in Amsterdam geholpen worden.’
D: ‘Je kunt dat zo zien, maar ik spreek over het gros van mijn ingediende moties echt niet met dezelfde glinstering in mijn ogen zoals jij over die aardbeien praat, dus daarin kan ik jou benijden. We moeten ons niet te veel met elkaar vergelijken. Het zit voor jou in momenten van contact. Schrijf de momenten waarop je ogen gingen glimmen eens op papier. En als het schuurt omdat je meer wilt doen, kun je daarop voortbouwen.’

