Dorst naar gerechtigheid

Maar niets van dat alles was zo zwaar als de COVID-19-crisis, die medio februari voet aan de grond kreeg, en die uiteindelijk het dagelijkse sociale leven wist te verstoren en zelfs verlammen.
In deze verwarring hebben ook de kerken extreme veranderingen moeten meemaken. De vieringen van de Stille Week en Pasen konden alleen worden gevolgd via de sociale netwerken, televisie en radio. In eerste instantie hadden mensen er moeite mee dat ze geen avondmaal zouden mogen vieren en de communie niet in de hand konden ontvangen. Priesters en voorgangers, theologiestudenten en toegewijde leken schreven artikelen en blogs waarin ze een standpunt innamen. Er werd een kloof tussen geloof en verstand geconstateerd – totdat de harde werkelijkheid van de dreigende pandemie het gebruik van het verstand oplegde en de kerkelijke gezagsdragers opdracht moesten geven de kerkgebouwen te sluiten, tot nader bericht.
Wat er toen gebeurde, was dat oude manieren om uiting te geven aan geloof en hoop, die min of meer lagen te slapen in een hoekje van de boot vanwege zo veel traditie en ritueel, aan de oppervlakte kwamen en weer zichtbaar werden gemaakt. In veel huizen bleek de kracht van samen bidden als gezin en spreken over God en zijn aanwezigheid in een dagelijkse dialoog. De toon op sociale media wordt positiever. Ze gaan een essentiële rol vervullen om goede boodschappen over te brengen en mensen de mogelijkheid geven in contact te komen met hun geliefden, om te vragen hoe het met hen gaat en of ze hulp nodig hebben. Toen pijn, lijden en dood weer voelbaar werden en de zwakheid van de mens zo onomwonden zichtbaar werd, namen veel christenen initiatieven om te helpen met het verstrekken van voedsel, medicijnen en andere spullen die nodig waren.
Anderzijds maakt de huidige crisis hele gezinnen kapot, hetzij door de ziekte zelf hetzij door werkloosheid, schaarste en wanhoop. Daaruit kun je de roep van Jezus horen: ‘Eloi, Eloi, lama sabachthani?’, als een roep die opstijgt vanuit het hart, omdat zij onrecht ervaren, wat niets anders is dan de afwezigheid van een zorgende God. Dit herinnert ons eraan dat, wanneer hardvochtigheid beantwoord wordt met zwakheid, juist rechtvaardigheid aan het licht komt. Het kruis leidt tot de opstanding en beide samen zijn de zekerheid dat God de onderdrukten en de vervolgden niet in de steek zal laten zonder dat hun recht gedaan wordt en zonder dat zijn dienstknechten overwinnen.
Het eeuwenoude principe van de ‘imitatio Dei’ leert zowel moslims als christenen om instrumenten van God te worden en in actie te komen voor iedereen die lijdt onder onrecht, onderdrukking en pijn. Matteüs’ vierde zaligspreking is een oproep om te werken aan gerechtigheid. ‘Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden’, die uitspraak wil in de hoorders een houding wekken van solidariteit en naastenliefde. De leerlingen hongeren en dorsten naar gerechtigheid wanneer ze iemand zien lijden onder onderdrukking en nood. En als ze handelen om pijn te veranderen in blijdschap, worden zij echte ambassadeurs van het koninkrijk; ze maken God zichtbaar in de ogen van zowel hen die ontvangen als hen die geven.
Ja, God is aanwezig in elk gebed om een spoedig einde aan deze crisis, maar vooral is God bij al diegenen die standvastig zijn in tegenspoed en die eropuit gaan om anderen te helpen waar ze maar kunnen, en zo getuigen van Gods liefde voor de mensheid.
De coronacrisis is wereldwijd. Hoe gaan christenen en kerkleiders in andere landen ermee om? Het vijfde deel van een serie: Libanon. Eerdere delen stonden in de kranten van 9, 14, 16 en 17 april.

