Zou economische groei niet gewoon een uiting van zondig gedrag kunnen zijn?

Het artikel van Ruurd Ubels (Nederlands Dagblad 31 maart) geeft mij een erg ongemakkelijk gevoel. De strekking van zijn verhaal is dat economische groei hard nodig is om Nederland er na de coronacrisis weer bovenop te krijgen. In grote lijnen vind ik zijn betoog een typische reflex van ‘old school thinking’: economische groei als remedie voor alle maatschappelijke problemen.
Ubels heeft gelijk: economische groei heeft ons en onze voorouders veel welvaart gebracht. Wij kunnen nu veel meer producten en diensten aanschaffen dan generaties voor ons. Rutger Bregman zei ooit treffend dat de middeleeuwse mens zich in onze samenleving in het paradijs zou wanen.
Dat gevoel hebben wij niet, want we hebben niet genoeg en daarom moeten we groeien, terwijl onderzoek iets anders laat zien. Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman liet in 2010 zien dat het geluk van mensen vanaf een gezinsinkomen van zo’n 75.000 dollar niet meer stijgt. We kunnen dus niet zeggen dat al maar meer spullen ons ook gelukkiger maken. Daar zit een grens aan.
Een hoger inkomen maakt mensen niet meer gelukkiger vanaf 70.000 euro.
economie van het genoeg
Verder stelt Ubels: als we in de jaren zeventig van de vorige eeuw radicaal hadden gekozen voor een economie van het genoeg, zoals indertijd bepleit door Bob Goudzwaard, dan was de kans veel kleiner geweest dat we nu dure innovatieve behandelingen in het ziekenhuis zouden hebben gehad.
Hier speelt hij naar mijn mening te veel in op emoties rondom het coronavirus. Je kunt ook andersom redeneren. Als we veel consumeren, moet er ook veel geproduceerd worden; dat leidt tot meer inkomsten bij de overheid en andere instanties. Psycholoog Phillip Cushman beweert dat we veel producten aanschaffen om onzeinnerlijke leegte te vullen. Hij doelt op het zinloze shopgedrag, het najagen van status, het hebben om het hebben.
Je zou dus evengoed met - met gevoel voor overstatement - kunnen beweren dat we nu goede (medische) voorzieningen hebben door het gedrag van mensen om hun innerlijke leegte te vullen. En uiteindelijk moeten we dan steeds meer spullen kopen om de gezondheidszorg op lange termijn te kunnen financieren.
Bovendien leidt een steeds grotere productie - economische groei dus - tot een steeds groter beslag op de natuurlijke omgeving en de grondstoffenreserves. Ubels stelt dat ongeremde uitbreiding die tot vervuiling en uitputting leidt, een monster is dat beteugeld moet worden. Alsof er niets aan de hand is als je economische groei maar netjes organiseert; het wordt pas problematisch als de groei ‘ongebreidelde’ vormen aanneemt.
Maar wat is ongebreidelde groei? Als je kijkt naar de staat van de planeet, dan kun je alleen maar constateren dat het al decennia niet goed gaat met de aarde. Heet het monster waar hij over spreekt, niet gewoon economische groei?
Ubels stelt daar ‘goede innovaties’ tegenover, zoals hoogwaardige zorg, maar ook onder andere het internet. Maar wat zijn precies ‘goede innovaties’?
Het internet is niet alleen een gevolg van de economische groei, maar jaagt deze ook aan. Bovendien kan internet niet functioneren zonder een fors beslag op eindige grondstoffen, zoals olie. Zo’n acht procent van de wereldenergieproductie wordt opgeslorpt door het internet.
achter de muziek aan
Wat mij misschien nog wel het meest intrigeert, is dat we als christenen kennelijk gewoon achter de muziek aan lopen. Laten we dan eens luisteren naar de profeet Hosea: ‘Daarom ligt het land er treurig bij en kwijnen alle levende wezens erin weg. De wilde dieren, de vogels en zelfs de vissen beginnen te verdwijnen’ (hoofdstuk 4). Het is alsof hij het over het hier en nu heeft. In die oude woorden herken ik de overbelasting van de aarde en het verlies aan biodiversiteit.
Wat Hosea feitelijk zegt, is dat het zondige gedrag van mensen de oorzaak is voor het feit dat het slecht gaat met de aarde. Het gaat nu ook weer slecht met de planeet. Zou het kunnen dat daaraan ook nu weer zondig gedrag van ons mensen ten grondslag ligt? En zou economische groei dan niet gewoon een uiting van zondig gedrag kunnen zijn, hoe mooi de vruchten daarvan ook zijn? <