Reiskosten betalen voor een bezoek aan familie of de lekkage in de babyslaapkamer repareren?

Wat zou jij doen? Voor altijd je schoenen aanhouden, of vanaf nu alleen nog maar oneven pagina’s lezen? De internetrubriek Dilemma op dinsdag stelt mensen elke week voor een absurde keus. Nog één dan: reiskosten betalen voor een bezoek aan familie of de lekkage in de babyslaapkamer repareren. Of wacht. Dat dilemma is echt gebeurd.
De eerste twee jaar van ons huwelijk waren dit voor ons dagelijkse vraagstukken. We waren – krap twintig – op één salaris een soort bouwval-gezocht-project gestart in een voor ons onbekende stad aan de andere kant van het land. Ik was lange dagen alleen thuis met onze baby, woekerend met de stilte en geldzorgen. Dan liep ik rondjes door de binnenstad en zocht ik naar het goede antwoord op de vraag: ga ik naar het vrijgezellenfeestje van mijn beste vriendin, of betalen we de hypotheek op tijd? Ik denk daar nog vaak aan terug, als ik met volle boodschappentassen de keuken instap.
Toen ik opgroeide vertelde mijn moeder ook weleens over de jaren van schaarste waarmee háár huwelijk begon, toen ze de vloer bedekten met tapijtstalen en maanden spaarden voor één kastje. Bijna romantische herinneringen zijn het geworden, al laten ze een leven lang sporen na in de vorm van zorgvuldig geordende kasboeken (mijn moeder) of juist impulsaankopen (ikzelf).
Door geldzorgen verlies je zicht op de lange termijn.
Maar voor een hele grote groep Nederlanders zijn geldzorgen geen romantische herinnering. 845.000 huishoudens in Nederland hebben een inkomen dat te laag is om in basisbehoeften te voorzien. Zij maken elke dag onmogelijke keuzes in wat die dag financiële prioriteit heeft. ‘Als ik wakker word, loopt mijn hoofd meteen al over van alle keuzes’, vertelde een jonge vrouw me laatst. In zijn boek Schaarste beschrijft de Amerikaanse gedragswetenschapper Eldar Shafir hoe langdurige geldzorgen het oplossingsvermogen van mensen aantast. Als gevolg van armoede raken mensen steeds meer gericht op de korte termijn en verliezen ze de grip op de lange termijn. Oftewel: het vermogen om je situatie te veranderen, neemt steeds verder af. Armoede wordt steeds structureler en de kans dat het ooit een ‘romantische herinnering’ wordt neemt snel af.
Er is nog een groep die groeit: mensen die geen enkele herinnering hebben aan enige vorm van schaarste. Waarbij het salaris altijd zeker is, op tijd binnenkomt, en waar het pinapparaat nooit nee zegt. Ik voel zelf ook hoe makkelijk het is mee te gaan in de stroom van grotere huizen, nieuwere auto’s en betere functies. En erger nog: hoe daarbij onbewust de overtuiging groeit dat deze welvaart het positieve gevolg is van hard werk en slimme keuzes. Wie arm is stuit daardoor vaker op ergernis dan op begrip.
Maar niet iedereen die zo hard werkt kan ook zo oogsten. Het ongemak en het ongenoegen daarover neemt toe, en wordt opgestookt door het gebrek aan begrip. Al die ontevreden zielen gaan volgend jaar naar de stembus. Dat maakt armoede nu tot een politiek vraagstuk. Net als vijftien jaar geleden, toen vlak vóór de crisis zelfs provincies armoedebeleid gingen voeren. Ook nu hangen haastige hervormingen weer in de lucht, extra opgejaagd door onrust rond toeslagen en het hoog oplopen van schulden door administratiekosten van de overheid. Ik ben bang dat die hervormingen niet verder komen dan symptoombestrijding, en dat de echte oorzaken niet worden aangepakt.
Martine van Ommeren is sociaal ondernemer