Mens van 2050 moet op agenda
We zijn op 1 januari aan een nieuw decennium begonnen. En ook aan de voorbereidingen voor een nieuwe regeerperiode. In deze maanden starten politieke partijen met het schrijven van hun programma’s voor 2021-2025. Ook selecteren zij hun toekomstige Kamerleden. Sommige belangrijke dossiers blijven de voorpagina’s bevolken, zoals: stikstof, klimaat, onderwijs, pensioenen, veiligheid en duurzaamheid.
onvermeld dossier
Maar er is één onvermeld dossier dat zeker zo belangrijk is, omdat dit over meerdere generaties bepalend is voor onze toekomst. Hoe ons land er in 2050 uit ziet, wordt vooral bepaald door de mensen die er leven. Wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat hun leeftijd is én hoe die is verdeeld tussen de generaties. De opbouw en samenstelling van onze bevolking is de meest essentiële factor achter het toekomstige gezicht van ons land. Daarom verdient dit dossier (‘bevolkingspolitiek’) een prominente plek in de nieuwe partijprogramma’s.
We beleven dus vergrijzing en ontgroening. Dat maakt ons tot een ánder land.bevolkingskrimpIk kom uit een gezin van zeven kinderen. Dat was rond 1960 niet ongewoon. Gemiddeld kreeg een vrouw in ons land destijds ruim drie kinderen. Zelf ontvingen we in de jaren tachtig twee kinderen. Dat was toen heel gewoon. Inmiddels krijgt een vrouw in ons land gemiddeld 1,7 kinderen. Om, exclusief migratie, onze inwonertal constant te houden, zijn gemiddeld 2,1 kinderen per vrouw nodig. Onze autochtone bevolking (mensen zonder migratie-achtergrond) krimpt dus. In 2016 met circa drieduizend mensen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht dat het aantal autochtone landgenoten tot aan 2060 daalt van 13,2 naar 12,1 miljoen. Deze bevolkingskrimp geldt voor meer landen in West-Europa en ook voor China, Brazilië en India. Alleen Afrika heeft, als totaal continent, een andere prognose.
Die enorme verschuiving valt minder op, omdat jaarlijks enkele tienduizenden migranten ons land binnenkomen. Het valt ook minder op, omdat mensen steeds ouder worden en dus langer blijven leven. Maar als je dieper kijkt, zie je een heel grote verschuiving. Toen ik werd geboren (in 1958) was een klein percentage van onze bevolkking ouder dan tachtig jaar en waren er veel kinderen onder de vijftien jaar. Volgens het NIDI, dat onze bevolkingsontwikkeling bestudeert, zijn er in ons land in 2030 meer tachtigplussers dan vijftienminners. We beleven dus tegelijkertijd een vergrijzing en een ontgroening. Dat maakt ons tot een ánder land.
We hebben kinderen nodig om er als land over een eeuw nog te zijn. We hebben ze nodig voor ons onderwijs, voor onze arbeidsmarkt, innovatiekracht, pensioenen en internationale concurrentiekracht. Je hoeft geen christen te zijn om juist ook hierom abortus overbodig te willen maken. Bij voorkeur halen we alles uit de kast om jonge vrouwen in staat te stellen veilig hun (mogelijk ongewenste) kind geboren te laten worden. Anders missen we jaarlijks circa 30.000 jonge burgers, die een nieuwe generatie kunnen vormen. Ook om sociaaleconomische redenen geldt: wie baby’s vermoordt, ondermijnt de toekomst van onze samenleving.
Bevolkingspolitiek hoort dus bovenaan de politieke agenda.
ideale omvang
Tot nu toe zwijgt Den Haag er over. Dat is anders dan in 1977. Toen bood prof. Pieter Muntendam het eindrapport van de naar hem genoemde Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk aan het kabinet aan. Het rapport concludeerde dat de ideale omvang van onze bevolking circa vijftien miljoen mensen zou zijn. Het toenmalige kabinet-Den Uyl besloot te zoeken naar instrumenten om die ideale omvang tot stand te brengen. Dit voorbeeld laat zien dat de overheid hier een taak heeft en ook instrumenten heeft. Denk concreet aan faciliteiten die het voor jonge gezinnen makkelijker maken om kinderen te willen ontvangen. Of maatregelen waarmee de regering de balans tussen immigratie en emigratie beïnvloedt.
vrij verkeer
Dit vraagstuk is nu ingewikkelder dan in 1977. Dat komt omdat er sinds 1992 binnen de EU een vrij verkeer is van mensen, goederen en kapitaal. Polen en Turken hebben vrij toegang tot onze arbeidsmarkt en andersom ook (al komt dat minder voor).
Tegelijk is de urgentie nu groter dan toen omdat het aantal autochtone landgenoten nu al enkele jaren afneemt. En we hoeven dit alleen te doen. In de meerderheid van de EU-lidstaten krimpt de autochtone bevolking. Het vereist wijsheid en een lange termijn visie om de leefbaarheid van ons oude continent te bewaren.
Daarom hoort, naast andere hoofdpijndossiers, ook bevolkingspolitiek een voorname plaats te krijgen in de partijprogramma’s voor 2021-2025. <