Geef een eerlijk beeld van adhd
Toen mijn zoon zes jaar was, vroeg zijn leerkracht een gesprek met mij aan. Er waren een paar opvallende kenmerken: hij bezat veel meer energie dan wie dan ook, hij viel ontzettend vaak en stootte zich aan objecten, hij zat erg aan de pestkant, hij had een hoger intelligentieniveau. Misschien was het tijd om hem door een kinderpsychiater te laten testen.
Zo gezegd, zo gedaan. De school en ik kregen allerlei formulieren met vragen en er werden testen gedaan op het lichaam (niet alleen de hersenen) en op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling op dat moment. Dit was in 1994. De uiteindelijke diagnose was ADHD.
Een orthopedagoog concludeerde dat er voldoende structuur in mijn gezin en op school was om hier goed mee om te gaan.
Vanaf dat moment ben ik veel over de gedragingen van mijn zoon gaan lezen en alle kwartjes begonnen te vallen. Waarom mijn moeder was zoals ze was. Waarom ik me vaak een ‘toeschouwer’ voelde in allerlei situaties, terwijl ik volop deelnam aan het leven. Waarom ik moeite had met structuur aanbrengen. Waarom ik zo snel verveeld was. Waarom dubbele afspraken en de daaropvolgende paniek in mijn leven voorkwamen.
Ik vecht met afhankelijkheid van waardering, ik vind het lastig taken af te maken na een overenthousiast begin (hoewel ik al mijn opleidingen goed heb afgerond). Ik ben heel snel afgeleid en vind het heel lastig steeds weerkerende klussen te doen. Bij een leestaak ben ik veel eerder klaar dan anderen en dan doe ik vervolgens graag iets nuttigs of creatiefs. Zo zijn er nog veel meer afwijkende elementen.
Mijn conclusie: ik ben kind van, ouder van, mogelijk ook oma van een ADHD’er of ADD’er en ik ben het zelf.
Concerta
Toen mijn zoon volwassen en getrouwd was, is zijn diagnose – na uitgebreid onderzoek – door een psychiater benoemd als ADD. Hij kreeg het advies Concerta te gaan gebruiken (een langer werkend alternatief voor Ritalin, red.) om zich te kunnen concentreren en op het werk en thuis de taken goed te volvoeren.
Ik ben blij dat het goed gaat met hem, want hij heeft zelf ook weer een zoon die structuur en duidelijke afspraken nodig heeft.
Achteraf bekeken had ik misschien ook baat gehad bij medicijnen. Het gaat ook om de andere kinderen in een gezin. Als de ADHD’er alle energie en aandacht opzuigt, zou het zomaar kunnen zijn dat zij tekortkomen aan aandacht, rust, liefde, begeleiding.
Als ik naar mijn gezin van herkomst kijk, meen ik een bepaalde dysfunctie in het gezinsleven te ontdekken door het overheersende en zuigende gedrag van de ADHD’ers. Tegelijkertijd voelden zij zich misschien verloren en miskend doordat ze geen goede structuur of begeleiding kregen.
door glazen deur
Vanaf de diagnose van mijn zoon deden de school en ik ons best om hem te begeleiden, zonder medicijnen, met een goede structuur en gesteund door een eenvoudig beloningssysteem.
Dat voorkwam niet dat hij vaak met tafel en stoel omviel, door een glazen kastdeur ramde, zomaar de weg op kon vliegen, vaak gepest werd en zelf ook – vooral met vlug begrip en snelle woorden – pestte, soms depressief was en uitdagingen nodig had, die hem vaak niet aangeboden werden. En deze lijst zou nog veel langer worden als ik met alle begeleiders van zijn kindertijd om de tafel zou gaan zitten.
Hij is jaren extra begeleid door kinderfysiotherapeuten om zijn oog-handcoördinatie te verbeteren, totdat een van hen in de vroege tienerjaren van mijn zoon zei: ‘Hij is gebaat bij een grote portie liefde; ik weet een goede badmintonclub, waar hij onder de liefdevolle begeleiding van de trainers zal gedijen.’ En warempel, ze had het goed. Zijn coördinatie verbeterde enorm en hij is met plezier in die moeilijke, vroege puberteit naar de club gegaan.
Op andere vlakken van zijn leven ontbrak die liefde en worstelde hij verder. De school doet niet altijd goed, vooral niet als de directeur je te verstaan heeft gegeven dat ADHD een modegril is.
Hoewel het op een goede manier problemen aankaart, doet het betoog van Laura Batstra ons niet goed (ND 28 november). Het kan mensen die niet bekend zijn met ADHD, het idee geven dat ADHD een verzinsel is en niet bestaat.
Al doe ik nog zo mijn best om te geloven dat het in het maatschappelijk systeem zit of dat het door de medicijnenindustrie is uitvergroot – ik word elke dag geconfronteerd met mijn eigen werkelijkheid. Daarom moet ik een manier vinden om met mijzelf en anderen om te gaan. Het zou echt helpen als anderen een completer beeld krijgen aangereikt over het fenomeen ADHD of ADD. <