Een nieuwe, achterhaalde wet

De huidige wet stamt uit 2002 en heeft als merkwaardigheid dat draadloos radio- en satellietverkeer wel ongericht en in bulk onderschept mag worden, maar communicatie via telefoon- en internetkabels alleen als het op een specifiek doel gericht is. Aangezien het internetverkeer sinds 2002 een gigantische vlucht heeft genomen, staat de nieuwe wet ook ongerichte toegang tot het kabelverkeer toe.
De oude Wiv was dus eigenlijk al verouderd zodra hij in werking trad, maar voor de nieuwe wet dreigt datzelfde. In plaats van in te spelen op toekomstige ontwikkelingen blijft de nieuwe wet nogal hangen in de problemen van dit moment. Sinds de onthullingen van Edward Snowden, de voormalig NSA-medewerker die de grootschalige spionage-activiteiten van de VS blootlegde, is met name op de ongerichte kabeltoegang veel kritiek gekomen: het wordt vergeleken met het grootschalig aftappen van internetkabels door de Amerikanen en de Britten, en veel tegenstanders spreken steevast van een dreigend ‘sleepnet’ waarmee al onze communicatie kan worden binnengehaald. Zoiets zou alleen al op basis van de wettelijke criteria niet toegestaan zijn. Toch kwam de regering met een overdaad aan waarborgen in een poging de ongerustheid over het vermeende sleepnet weg te nemen. Zo komt er een nieuwe onafhankelijke Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB).
Deze commissie zal, nadat een minister toestemming voor een inlichtingenoperatie heeft gegeven, nog eens op rechtmatigheid toetsen. Maar aangezien de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) nu al heel sterk anticiperen op de toestemmingscriteria, is het de vraag hoe zinvol een extra toetsing door de TIB zal zijn.
De administratieve belasting voor deze diensten zal nog verder toenemen doordat speciaal voor de ongerichte kabeltoegang toestemming in drie fases nodig zal zijn. Het wetsontwerp suggereert dat dit drie afzonderlijke en opeenvolgende stappen zijn, maar dit gaat voorbij aan de toenemende automatisering van afluister- en analysesystemen. Ook doordat toestemmingsverzoeken normaal gesproken slechts vier keer per jaar aan de minister worden voorgelegd, is de kans groot dat er in de praktijk een gecombineerde toestemming voor alledrie de fases komt en het feitelijk een schijnwaarborg zal blijken.
hackbevoegdheid
Het vreemde is dat zulke extra gedetailleerde waarborgen niet geregeld zijn voor de hackbevoegdheid. Hacken zal in belang en omvang alleen maar toenemen, met name als alternatief voor de toenemende versleuteling van het internetverkeer. En bij het hacken van bijvoorbeeld internetfora komt net zo goed een grotere bulk aan data binnen. Bovendien mag hacken onder de nieuwe wet zonodig via systemen van derden, bijvoorbeeld van een huisgenoot of een buitenlandse serviceprovider – alles op basis van slechts één toestemming.
Nog minder aandacht is er voor cybersecurity; dat wil zeggen het opsporen en tegengaan van digitale spionage en sabotage via het internet. Bij de NSA heeft dit tegenwoordig de hoogste prioriteit, maar in de nieuwe Nederlandse wet staat het niet eens expliciet genoemd. En dat terwijl het een andere methode vereist dan voor het onderscheppen en analyseren van communicatie. Ook na de behandeling in de Kamer blijft volstrekt onduidelijk op welke manier AIVD en MIVD de nieuwe kabeltoegang voor dit doel willen gebruiken.
afluisteren
Ten slotte zijn er nog afluisteroperaties die bij uitzondering door de rechtbank goedgekeurd moeten worden. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vraagt dat dit gebeurt bij het afluisteren van journalisten en advocaten. De regering wil dit niet uitbreiden tot andere beroepsgroepen, zelfs niet tot Kamerleden, die steeds minder via gevestigde partijen binnenkomen, waardoor een groter risico op bijvoorbeeld buitenlandse beïnvloeding ontstaat. Het is daarom raadzaam om te zorgen dat wanneer de AIVD een onderzoek naar een Kamerlid wil instellen, niet een minister, maar de rechterlijke macht daarover beslist. Ook hier is de nieuwe wet dus weer louter een reactie op bezwaren vanuit de huidige praktijk, met als gevolg dat de nieuwe inlichtingenwet niet heel evenwichtig en toekomstbestendig is. <