Overweldigend bewijs voor evolutionaire schepping

Laat vragen van vandaag de ogen doen openen voor het feit dat alles – inclusief de meest ongemakkelijke wetenschappelijke feiten – onderdeel is van Gods schepping.
Evolutie en schepping is een onderwerp dat in christelijke kring gevoelig ligt. Het is een goede zaak dat er vragen gesteld worden over wat evolutionaire schepping (een betere term dan theïstisch evolutionisme) betekent voor Bijbeluitleg en geloof. Maar dat betekent niet dat er geen antwoorden zijn. Bovendien moeten we recht doen aan alles wat we weten over evolutie omdat het onderdeel is van de wereld waarin we leven. Hier past geen ontkenning, maar veeleer bezinning en gesprek.
Het kinderboek Het geheime logboek van topnerd Tycho over de ontstaansgeschiedenis van de aarde en geloof bracht de pennen niet geheel onverwacht in beroering. Roel Kuiper en Marc de Vries (ND 7 oktober) betogen dat theïstisch evolutionisme de bakens verzet, onder meer omdat het zou suggereren dat je de Bijbel anders moet lezen: er staat niet altijd wat er staat. Daarnaast wordt in deze en andere bijdragen aan de discussie de suggestie gewekt dat er serieuze wetenschappelijke vragen te stellen zijn bij de evolutietheorie. De creationistische Logos-groep gaat nog een stap verder en stelt dat de evolutietheorie niet bewezen is en daarom onacceptabel (ND 10 oktober).
onvermijdelijke conclusie
Deze evolutiescepsis en -ontkenning zijn uiterst problematisch. Veel christen-wetenschappers zijn tegen wil en dank overtuigd geraakt van evolutionaire schepping. Ik ben ervan overtuigd dat evolutie realiteit is, niet omdat ik het graag wil of omdat ik een alternatieve verklaring van de schepping nodig heb. Ook niet omdat ik geen kritische vragen stel. Kritische vragen stellen wordt je tweede natuur als wetenschapper. Maar als het directe bewijs overweldigend is, kun je de onvermijdelijke conclusie dat het misschien waar is wel uitstellen, maar niet ontlopen.
Veel mensen die evolutie betwijfelen, hebben geen weet van de resultaten van de genoom-revolutie en de omvang van bewijs dat aantoont dat zelfs veel van de ‘krassen’ op het DNA (schade door virussen) identiek zijn tussen de mens en de meest verwante diersoort, de chimpansee. En dit is nog maar één klein feitje. Het geheel van waarnemingen wijst overweldigend dezelfde kant op. De mens is genetisch verwant aan het dier. De enige manier om daar onderuit te komen is te zeggen dat God een niet-bestaande gemeenschappelijke voorouder in gedachten hield toen hij mens en dier schiep (in plaats van dat er een daadwerkelijke gemeenschappelijke voorouder was).
Ons eigen DNA vertelt het verhaal over onze afkomst op duizenden manieren. Ook methodologisch zijn er verschillende manieren waarop je dit in het DNA kunt zien. In die zin is evolutionair DNA-onderzoek forensisch van aard, te vergelijken met het vaststellen van wie de vader van een kind is.
Bijbel gezaghebbend
Dat de ontwikkeling van het leven langs lijnen van evolutie heeft gelopen, is voor mij en vele anderen een onontkoombare conclusie. Als christen ben ik daarom overtuigd van evolutionaire schepping. Ik ga uit van schepping omdat ik met alle vragen die ik heb, geloof in en vertrouw op mijn Schepper en Verlosser. De Bijbel is voor mij gezaghebbend, een boek van hoop en genade, het boek van heilshistorie en van Gods omgang met mensen door de tijd heen.
Nu kun je de theologische hakken in het zand zetten, zoals onder anderen Kuiper en De Vries doen en ook de groep rond het Logos-initiatief. Logos wil wetenschappelijke resultaten toetsen aan Bijbelse inzichten en het goede behouden. Kuiper en De Vries zeggen vrijwel hetzelfde. Op de klank af is dit heel Bijbels, maar in feite komt het neer op alleen de Schrift te laten spreken en onwelkome wetenschappelijke resultaten te negeren.
Is er dan nog ruimte voor wetenschap die laat zien dat dingen anders zijn dan gedacht, of zou Galilei bij wijze van spreken nog steeds huisarrest hebben? (Galilei stelde dat de aarde om de zon draaide in plaats van omgekeerd, wat hem in conflict bracht met de kerk.) Een afwijzing van de geologische, biologische en genetische resultaten, louter op basis van theologische bezwaren, is geen begaanbare weg.
frisse ogen
Kuiper, De Vries en Logos lijken zich ook niet bewust van het rijke palet van Bijbelgetrouwe theologie – zowel exegetisch als dogmatisch – dat zoekt naar antwoorden op de theologische vragen die een evolutionaire schepping oproept. Evolutie kan en mag inderdaad geen breekijzer zijn in Bijbeluitleg. Daar zijn veel mensen bang voor. Maar wetenschappelijke feiten kunnen wel een heel goede aanleiding zijn om opnieuw en met frisse ogen naar Bijbelgedeelten te kijken, zonder een blonde blauwogige Eva in gedachten.
Een kleine rondgang langs wat theologen over de eerste hoofdstukken van Genesis hebben geschreven, leert dat een al te letterlijke lezing ook problemen kent; van die kleine details die we zo makkelijk wegstrijken als we onze gedachten al bepaald hebben. Om er een paar te noemen: Het speciale ‘verheven proza’-genre van Genesis 1, de verschillen tussen Genesis 1 en 2, de manier waarop Genesis 2 verschillende lagen kent, en de andere mensen waar Kaïn bang voor was na de moord op zijn broer. Daar zijn lezenswaardige boeken over geschreven.
Het is mogelijk Genesis recht te doen als geschiedenis van de wereld en tegelijk te zien dat niet alles letterlijk bedoeld is. Dan hebben we het dus over exegese, juiste Bijbeluitleg. We moeten de Bijbel niet anders lezen dan wat er staat, maar we moeten juist lezen wat er staat. We moeten ons meer gaan realiseren dat de traditionele (zeer letterlijke) lezing van Genesis een heel westerse manier van lezen is.
verbinden
Van mensen die zich publiek uitspreken over dit onderwerp mag verwacht worden dat ze weten wat er te koop is op dit gebied, binnen en buiten het eigen vak. Helaas ontbreekt het daaraan nogal eens.
Ja, het is best ingewikkeld. Maar loop voor de vragen niet weg maar zie ze onder ogen. Laat het niet zo zijn dat een atheïst (of een onbevangen jongere in de gemeente!) met recht kan zeggen dat je in de kerk de bewijsbare werkelijkheid moet ontkennen om een onbewijsbare werkelijkheid van hoop en geloof te omarmen. Laat het zo zijn dat vragen van vandaag ons temeer de ogen openen voor het feit dat alles – maar dan ook werkelijk alles, inclusief de meest ongemakkelijke wetenschappelijke feiten – onderdeel is van Gods schepping. Dat is de uitdaging van de moderne tijd: de verbinding van het ‘geloof van de vaderen’ met het leven nu. Mijn stelling is dat het kan. <