Vijf procent is heel redelijke eis

De FNV stelt voor volgend jaar een algemene looneis van vijf procent en Nederland staat op zijn kop. De werkgeversorganisaties roepen om het hardst dat dit niet kan, terwijl ook diverse – niet alle – commentatoren zich negatief uitspreken. Maar is het wel zo’n slecht plan?
Natuurlijk, er zijn sectoren die wat meer moeite zullen hebben het bedrag op tafel te leggen dan andere. Als het echt heel slecht gaat, dan valt daar zeker een mouw aan te passen; de FNV-bestuurders hebben immers de vrijheid om dat te doen. Bijvoorbeeld door tijdens de onderhandelingen een deel van die vijf procent te gebruiken voor zaken die ook verbetering behoeven. Denk aan verlaging van de werkdruk (in de zorg lopen veel mensen op hun laatste benen) of verhoging van de veiligheid (vorig jaar was het aantal doden in de bouw ‘historisch hoog’).
Geld daarheen sluizen komt niet alleen de betrokken werknemers, maar de hele economie ten goede. En uiteindelijk de maatschappij als geheel. Die keus kan zomaar worden gemaakt.
winstmarges
Om te beoordelen of een looneis haalbaar is, kunnen we het beste kijken naar de winstmarges. Want daar gaat het om in een bedrijf: winst maken. En het blijkt dat het met die winsten al jaren goed zit.
Neem de cao-perikelen begin dit jaar bij supermarktketen Jumbo. Uit een winst van 155 miljoen keerden de vier eigenaren zichzelf 40 miljoen uit – een aardige geste. In zo’n situatie doet een bezwaar tegen een hoge looneis enigszins lachwekkend aan.
Ook als de productiviteit (een van de bepalende onderdelen van economische groei) in een sector achterblijft bij die van de economie als geheel, is dat geen argument tegen een centrale looneis. Er bestaan immers
beroepen waar de productiviteit slechts beperkt kan worden verhoogd.
Neem de musicus. Van hem of haar kan moeilijk worden verwacht dat zij een symfonie van Beethoven sneller gaat spelen om de productiviteit van het orkest te verhogen.
onrechtvaardig
Maar het geldt voor een groot deel van de publieke sector, dat productiviteit daar niet eenvoudig kan worden verhoogd. Moeten de lonen in die beroepen achterblijven bij de andere? Dat lijkt me vanuit het oogpunt van een rechtvaardige maatschappij een onhoudbaar idee. Dat is een pleidooi voor een centrale looneis.
Toch klinken er geluiden dat een centrale looneis als zodanig geen goed idee meer is. Is het niet een concept dat stamt uit de verkalkte tijd van het poldermodel? Die geluiden waren ook te horen na het bekendmaken van de FNV-eis. Maar ook daarop valt af te dingen.
multinationals
De hele economie wordt immers centraal bestuurd – is het niet vanuit Den Haag of Brussel, dan komen de directieven wel uit de directiekamers van een stevige handvol multinationale conglomeraten.
Dat klinkt misschien flauw, maar feit is dat het niet zinvol is om tegen een centrale tegenstander versnipperd op te treden. Want laten we eerlijk zijn, een looneis gaat niet alleen over een percentage, maar ook over het verdelingsvraagstuk in de maatschappij.
Sinds de vakbonden in 1982 besloten de looneisen te matigen, is er heel wat gebeurd. Om te beginnen is het aandeel van de lonen in de totale productie behoorlijk gedaald in die periode.
Toen ik in 2016 in opdracht van De Burcht, het wetenschappelijk bureau voor de vakbeweging, een rapport over die periode schreef, was een van mijn conclusies dat de looneis 5,7 procent zou moeten zijn om in de pas te lopen met de economische ontwikkeling en om het verlies van de afgelopen decennia goed te maken. Drie economen van de Rabobank vonden een dergelijke stijging ook wenselijk, dus heel gek was het niet. Dat doet de FNV nu dus zeker goed.
Niet alleen de loonquote daalde trouwens, ook de organisatiegraad van de vakbeweging daalde. Een steeds kleiner percentage van de werknemers sluit zich aan bij de eigen belangenbehartigers. Door zich stevig te profileren hoopt de FNV misschien ook dit tij te keren. Wie kan dat de vakbond verwijten?
niet overdreven
Natuurlijk is de weerstand van werkgevers fors en zal het percentage tijdens onderhandelingen of strijd geregeld sneuvelen. Maar dat is geen argument tegen die eis. Je gaat het cao-seizoen toch niet in met een te lage eis?
De eis mag niet belachelijk overdreven zijn (in Duitsland eisen bonden met gemak 7,5 procent), maar zeker niet te laag.
Sinds de FNV in 1994 begon met het stellen van centrale looneisen, is de hoogte van die eis altijd bepaald geweest door de angst voor werkloosheid en de vrees dat de economie in zijn geheel eronder zou lijden. Het is hoog tijd dat die angst eens wordt doorbroken. Vakbonden zijn er voor de werknemers en niet voor het algemeen belang.
ongelijkheid
Er zijn wel kanttekeningen te maken bij de FNV-eis. Zo worden door een eis in procenten de inkomensverschillen vergroot. En er bestaat voor de FNV zelf het risico dat ze niet meer serieus wordt genomen als de eis bij lange na niet wordt binnengehaald. Maar goed, dat is hun probleem.
Alle relativeringen ten spijt, is het hoog tijd dat de hardwerkende Nederlander een inhaalslag maakt. Daarom is deze eis minder belachelijk dan sommigen beweren. <