Opinie: De last van het christelijk-gereformeerde kerkverband

De classis Apeldoorn (een regionaal orgaan, red.) van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) willigde op 3 oktober 2018 het verzoek in van de Arnhemse samenwerkingsgemeente (christelijk-gereformeerden en Nederlands-gereformeerden) om vrouwen toe te laten tot het ambt. Dit verzoek ging in tegen het besluit van de landelijke synode van 1998, dat het ‘uit het geheel van de Bijbel duidelijk is dat het gezaghebbend leiding geven aan de man toekomt en niet aan de vrouw’.
Toch willigde de classis het verzoek van Arnhem in, omdat de gemeente in een zorgvuldig traject recht had gedaan aan de samenwerkingsovereenkomst uit 2013. Daarin bepaalde de synode dat ‘bij onderlinge strijdigheid de kerkenraad een weg zoekt die de opbouw en eenheid van de gemeente dient, en die zoveel mogelijk recht doet aan de bedoeling van alle besluiten’.
onrust
Er ontstond hierover veel rumoer in de CGK. Daarom trok de classis op 6 december haar toestemming alweer in. Zij gaf als reden op dat zij de handreiking voor de verkiezing van ambtsdragers in samenwerkingsgemeenten uit 2013 over het hoofd had gezien. Daarin staat dat ‘vrouwelijke leden van de gemeente niet in het ambt verkozen kunnen worden, wanneer een van de kerkverbanden van de samenwerkingsgemeente daarvoor niet de ruimte geeft’.
Dit tweede besluit dempte de onrust, maar nam haar niet weg. Arnhem en de classis Apeldoorn willen namelijk ‘de vrouw in het ambt’ hoog op de kerkelijke agenda zetten. Waarom? De synode-uitspraak van 1998 is toch helder? En ook de uitspraak van de synode van 2016 die gaat over de samenwerking met de Nederlands Gereformeerde Kerken: ‘dat er alleen mag worden samengewerkt met gemeenten waar geen vrouwelijke ambtsdragers dienen’.
Anderzijds is de verwarring minstens zo groot. Voor Arnhem en andere (samenwerkings)gemeenten is deze gang van zaken een afknapper. Het roept verontwaardiging op, dat de classis door het intrekken van haar toestemming, de kerkelijke spelregels overtreedt. De impasse lijkt compleet.
crisis van de jeugd
De CGK hebben wel vaker voor hete vuren gestaan. Haar begintijd, vanaf 1834, is ooit getypeerd als ‘de crisis der jeugd’. Er waren toen diepgaande verschillen, onder andere over verkiezing en verbond, prediking en geloofsbeleving. Die verschillen zijn er nog altijd. Daarna zijn er stevige discussies bij gekomen over secundaire zaken, zoals welke bijbelvertalingen en welke liederen in de eredienst wel en niet gebruikt mogen worden. En dus sinds enkele tientallen jaren over ‘de vrouw in het ambt’. Zullen de CGK hierdoor scheuren of een weg weten te vinden om samen verder te blijven gaan? Wie zal het zeggen?
1998
Op de synodetafel van 1998 lag een degelijk studierapport over ‘de vrouw in het ambt’, dat uitmondde in twee voorstellen, van de meerderheid van de commissie (op bijbelse gronden mag een vrouw geen ambtsdrager zijn) en van een minderheid (de Bijbel geeft ruimte voor vrouwelijke ambtsdragers).
Het grote verschil tussen deze voorstellen werd mede verklaard vanuit een verschillende taxatie van de relatie tussen Gods openbaring en onze geschiedenis en cultuur. Zo’n taxatieverschil is blijkbaar mogelijk onder hen voor wie het Woord van God gezaghebbend is. In een kwestie als deze is dus bescheidenheid op haar plaats.
Die bescheidenheid bracht de synode in praktijk. Enerzijds nam zij een duidelijk standpunt in, door het eerste voorstel (van de meerderheid van deputaten) aan te nemen. Maar het minderheidsstandpunt werd niet expliciet afgewezen! En zowel de broeders die het minderheidsstandpunt hadden ingediend, als degenen die het ermee eens waren, bleven in volle rechten ambtsdragers in de CGK.
Hoe moeten de CGK nu uit de impasse komen?
terug bij af
Men zou in Arnhem in appel kunnen gaan tegen het tweede besluit van de classis Apeldoorn. Als je dan gelijk krijgt, geldt de toestemming voor vrouwen in het ambt weer. Maar daartegen zijn ook al beroepsprocedures aangetekend. Straks is Arnhem vele vergaderingen verder terug bij af. Dat lijkt me zeer frustrerend.
Beter is het de volgende synode te vragen de vrouw in het ambt opnieuw te bespreken. Met ‘1998’ als uitgangspunt. Toen was de vrouw in het ambt blijkbaar niet het punt waarmee de kerk staat of valt. Ook moet de situatie in de samenwerkingsgemeenten een punt van bespreking zijn, om tot een houdbare oplossing te komen. En primair zou het moeten gaan over echt kerk-zijn. De ware eenheid is er alleen in Christus. De overtuiging dat de kerk van Christus is, ontbreekt steeds meer. Dit brengt met zich dat het kerkverband steeds meer als een last wordt ervaren. Dat roept vragen op. Hoe moet in onze tijd de verhouding tussen het kerkverband en de plaatselijke kerken zijn? Wat is onopgeefbaar en waarin mogen we verschillen?
Laten we beginnen over de kerk als het lichaam van Christus en van daaruit over de huidige, heikele zaken spreken. Dat gesprek kan vruchtbaar zijn als het gevoerd wordt in vertrouwen op Christus, het Hoofd van zijn gemeente, en in zijn Geest. <
Dirk Visser is emeritus predikant in Amersfoort