Zo bouw je snel en gevarieerd huizen voor studenten (en vele anderen)

De gemeente Den Haag verwacht de komende jaren een groei van het aantal studenten in de stad en is daarom naarstig op zoek naar huisvesting (Nederlands Dagblad 12 april). De nood is hoog: de gemeente wil voor 2026 nog eens 3000 extra studentenhuizen realiseren. Die komen bovenop de 1900 studentenwoningen die al voor 2020 zijn gepland.
Den Haag is geen uitzondering. Ook steden als Amsterdam en Rotterdam kampen met een chronisch tekort aan studentenhuisvesting. Om deze problematiek het hoofd te bieden, wordt al snel in de richting van een en dezelfde oplossing gewezen: bouwen, bouwen, bouwen.
Maar lukraak studentenwoningen optrekken is geen optie: bouwlocaties zijn schaars en gemeenten willen over tientallen jaren niet met een overschot aan studentenwoningen blijven zitten.
Het is het probleem van de woningmarkt in een notendop. Of het nu gaat om studenten, arbeidsmigranten of senioren, de woningmarkt is zo oververhit dat er acuut behoefte is aan elk type huis. Maar niemand ziet wat de woningmarkt ons in de toekomst brengt.
De uitstroom van de babyboomgeneratie kan er bijvoorbeeld op de lange termijn voor zorgen dat de vraag naar huizen drastisch afneemt. Dalende huizenprijzen zetten huiseigenaren en beleggers onder druk en kunnen leiden tot een stagnerende economie. In Japan worden tegenwoordig zelfs huizen in goede staat voor niets weggegeven, omdat er geen kopers zijn.
flexibele bouw
Om de woningcrisis van nu aan te pakken en ervoor te zorgen dat er in de toekomst geen nieuwe woningmalaise meer ontstaat, moeten we op een andere manier kijken naar de (traditionele) bouw. Dit klinkt rigoureus, maar in de praktijk hoeft dat niet het geval te zijn. Modulair of flexibel bouwen kan een groot deel van het probleem oplossen. Hierbij worden volledige gebouwen ter plaatse gemonteerd met behulp van vooraf in de fabriek samengestelde modules.
Deze manier van bouwen verloopt vaak 30 tot 50 procent sneller dan traditionele bouw. Bovendien is het makkelijker om in een later stadium de functie van het gebouw te wijzigen of het pand weg te halen.
Voor slechte kwaliteit hoeven bewoners niet te vrezen. Er is tegenwoordig geen kwaliteitsverschil meer met ‘normaal’ opgetrokken huizen. Nul-op-de-meter-woningen, bijvoorbeeld, zijn via de flexibele bouw prima te realiseren. Veel flexibele bebouwing blijft bovendien uiteindelijk permanent staan.
eentonig
Wordt Nederland dan niet eentonig, doordat voortdurend dezelfde type woningen worden gebouwd? Die vrees is niet terecht. Er is al een grote diversiteit aan flexibele gebouwen in gebruik in Nederland, variërend van energieneutrale woningen tot kantoorgebouwen, van studentenhuisvesting tot complete operatiekamers. De architectuur en gevelafwerking is tegenwoordig al even divers als de toepassingsmogelijkheden van flexibel bouwen.
Niet dat alle gebouwen in Nederland vanaf nu modulair moeten worden opgetrokken, maar bij een groot aantal projecten is dit vanwege de snelheid en efficiëntie simpelweg de beste optie. Denk aan sociale woningbouw of de huisvesting van studenten, arbeidsmigranten en senioren.
verplaatsen
Stel je voor dat de gemeente Den Haag over vijftien jaar ziet dat er minder studentenwoningen nodig zijn of dat de grond beter een andere bestemming kan krijgen. Dan kunnen flexibele woningen eenvoudig worden omgeturnd of verplaatst naar locaties waar ze wel gewenst zijn. Panden worden zo dus veel gerichter (her)ingezet op plekken waar ze echt nodig zijn. Bovendien kan de gemeente Den Haag tijdrovende procedures wellicht omzeilen door de woningen een tijdelijke status te geven. Dit gegeven, in combinatie met de kortere bouwtijd, zorgt ervoor dat er ruim voor 2026 voldoende studentenwoningen beschikbaar kunnen zijn. En dan is de gemeente ook nog eens duurzaam bezig. <