Column Francisca van Dalen: Zomerkamp, tijdelijk dependance van Gods koninkrjk
De theorie is mooi. Je wilt investeren in de geestelijke ontwikkeling van je kinderen. Een zomerkamp is dan een fantastische plek. Elke dag bijbelstudie, lekker zingen, positieve rolmodellen, en eventjes weg uit de jungle van een seculier schoolmilieu. Maar dan de praktijk.
Onze zoon kijkt ontmoedigd naar de lijst met benodigdheden. Een goede fiets moet hij meenemen. Die heeft hij niet, want waar wij wonen kun je niet fietsen. Hij kan net aan overeind blijven op een fiets, maar heeft geen verkeerservaring. Item twee op de lijst; een bandenplaksetje. Ik moet hem eerst uitleggen wat dat is, en hem dan geruststellen dat er waarschijnlijk wel iemand anders is die in geval van nood een band kan plakken. Vervolgens ‘theedoeken’. ‘Waar is dat dan voor?’ vraagt hij zich af. Het was niet bij hem opgekomen dat ‘afwassen’ op het programma zou staan. En hij moet ook nog de hele week Nederlands praten.
Als hij op de dag der waarheid witjes aan het ontbijt zit, kan hij alleen maar verzuchten ‘Ik hoop dat deze week snel voorbij is.’ Op de parkeerplaats langs de snelweg koop ik nog kipnuggets en een milkshake voor hem in een vergeefse poging hem wat op te vrolijken. Met een groep onbekende lotgenoten zetten we hem in een touringcar en zwaaien nog een keer. Gespannen wachten we in de dagen die volgen op bericht dat niet komt. We hopen dat het een goed teken is.
Na het weekend zijn de meiden aan de beurt. Die hebben er wel zin in. Zij hoeven dan ook niet te fietsen en kennen al wat mensen van vorig jaar. Op een mooi plekje in het bos laden we ze uit en maak ik hun bedden op. Enthousiast worden alle kinderen ontvangen door de kampleiding. Bijzonder om te zien, die mensen die vrijwillig een week zo’n kamp runnen. Wat een energie.
Het team bestaat uit mensen tussen de 20 en de 70 jaar oud. ‘We hebben zelf geen kinderen’ zegt een ouder echtpaar. ‘Daarom zijn we graag bij jullie deze week.’ Sommige leiders hebben er zelfs al een aantal kampen opzitten deze zomer. Mensen die gewoon een baan en gezin hebben. In plaats van te gaan relaxen in een resort in Turkije, passen ze in hun vakantie op onze kinderen. Ze moeten een soort geheim hebben, want ze lijken het zelfs ontzettend leuk te vinden.
Voor we weggaan, wordt er nog gezongen en gebeden. De pubers onwennig en verlegen. We weten uit ervaring dat het heel anders zal zijn als ze na een week weer worden opgehaald. Het is dan of ze elkaar al jaren kennen.
Vaak gebeurt er in die week een wonder en wordt zo’n kamp een tijdelijke dependance van Gods koninkrijk. Stoere kinderen worden uitgedaagd en de kneusjes worden bemoedigd. Gods Geest gaat aan het werk en levens nemen een andere wending.
We zingen elkaar de zegen toe en we vertrekken. De kinderen nog zenuwachtig. De ouders hoopvol. Maar de leiding, die weet het al. Dit wordt fantastisch.