Misschien is het wel Gods bedoeling, dat we Hem missen in de eredienst

De jammerklacht van Ter Horst over de protestantse eredienst (Gulliver 11 oktober) vat ik op als een vrucht van de Geest. Juist omdat de Geest mensen en hun ervaringen serieus neemt en daardoorheen werkt.
Vervolgens wil ik luisteren naar wat de Geest hierin zegt. Daarvoor zijn alle gelovigen nodig. Ik besef overigens dat mijn bijdrage verdacht is. Ik ben – ik zeg het maar eerlijk – predikant in een protestantse kerk. En ik zie het als mijn belangrijkste taak het evangelie te verkondigen (lelijk gezegd: te preken). Alle begrip dus voor degene die nu stopt met lezen.
Tegen de volhouders wil ik het volgende zeggen. Het grootste risico is dat protestanten aan de slag gaan met de door Ter Horst genoemde pijnpunten. Het is allereerst zaak om die in een groter perspectief te zetten.
Ik denk aan een voorspelling van Alister McGrath. In 2003 kondigde deze theoloog het einde van het protestantisme aan. McGrath zei dat het protestantisme door zijn rationele karakter zelfs een voedingsbodem was geworden voor het atheïsme.
Voor Nederland is te denken aan een dubbelanalyse in deze krant. In 2016 stelden de predikanten Paul Visser en Kees van Ekris vast dat er onder betrókken kerkleden sprake is van verveling en twijfel. In mijn ogen gaat dat over nihilisme (verveling) en secularisatie (twijfel). In het verlengde hiervan hoor ik de klacht van Ter Horst aan.
Het gaat over meer dan de eredienst. De gebaande protestantse weg piept en kraakt in veel van zijn voegen. De vraag dringt zich op of het niet de hoogste tijd is dat protestanten zich weer bij de katholieke kerk voegen. Die vraag wil ik in ieder geval eerst in volle kracht laten staan.
actieplan helpt niet
Daarbij realiseer ik me goed dat de ervaren problematiek dan niet als bij toverslag verdwenen is. Want als ik de klacht goed tot me door laat dringen, staat er dit: we missen God. We zijn precies als onze mede-, niet-gelovige Nederlanders. Tot op het bot geseculariseerd. We missen God juist op die momenten dat Hij ons als zijn verloste kinderen samenroept! Erger kan niet. Daar helpt geen actieplan tegen. Dat maakt het alleen maar triester.
Wat dan wel? Voorzichtigheid is geboden. Toch wil ik iets zeggen. En naar mijn bescheiden mening is dat meer dan een drang om ‘de protestant in mij’ te willen laten overleven. Allereerst is het vandaag zaak om te zien wat God wel geeft. Ik denk bijvoorbeeld aan een buitenstaander die verwonderd was over de eredienst. Ze zei met zoveel woorden dat wij, naar haar indruk, van God hielden. Als iemand dat meekrijgt, dan gaat er iets flink goed. Verder denk ik aan het getuigenis van gemeenteleden die gesterkt en vertroost de dienst verlaten. Niet zelden zijn dat die diensten waarvan ik vond dat ze beter hadden gekund of gemoeten. Meestal komt zo’n reactie trouwens van mensen die dicht bij God leven.
Tot slot wil ik het over de verkondiging (‘preek’) hebben. Dat is het pijnpunt bij uitstek omdat de preek de woordcultuur van het protestantisme belichaamt. Woordverkondiging wordt onder protestanten niet naar haar ware aard opgevat. Vandaag moet een preek ons inspireren, en anders irriteert die alleen maar. Denk aan de preek-van-de-leek, preekwedstrijden en de-eredienst-zonder-preek.
breaking news
Elke week ervaar ik hoe ondoenlijk het is om uit deze modderstroom weg te blijven. Dat lukt me alleen als ik me realiseer dat het evangelie breaking news is. Dat iedere letter van de Schrift (ver)wijst naar het onmogelijke Golgota; de gekruisigde Jezus. Ik denk weleens dat het Gods bedoeling is dat we Hem niet ervaren in onze samenkomsten. Wellicht is het zijn manier om ons naar zijn gezonde orde terug te roepen. <