Schrijfster Ann Voskamp schreef een brief aan zichzelf: 'Lieve jij, het komt goed'
Lieve jij,
Lieve mezelf en mij en jou en ons,
Echt, het komt goed.
Het komt goed met je.
Hand erop.
Weet je nog, toen je zestien was? Met dat belachelijke haar?
En dat je toen dacht dat tegen de tijd dat je was waar je nu bent, dat het dan allemaal goed gekomen zou zijn? Alles helemaal in orde.
Dat je dan echt zou weten, in je merg en in je been, hoe het voelt om geliefd te zijn. Dat je gekend zou wezen. Echt gekend. Helemaal omarmd.
Dat de Grote Droom dan wel uitgekomen zou zijn. Dat de vrede in je hart gedaald zou zijn en dat de Zin van Alles je helemaal duidelijk zou zijn geworden. Dat al dat gehannes, dat gedoe en geklungel voorbij zou zijn en alles weer zou passen en dat je leven er toe zou doen en dat jíj ertoe zou doen.
Maak je maar geen zorgen: we doen er allemaal toe.
Elke dag, met elk woord dat we spreken, moeten we beslissen: doen we maar wat, of doen we ertoe? En waarom zouden we daarbij de kleine dingen minachten? Het zijn altijd de kleinste penseelstreken die tot de grootste meesterwerken leiden.
Want dat is het punt: we weten nooit precies wanneer we ertoe doen. De bijzondere dingen gebeuren nergens anders dan juist in ons leven van alledag en vandaag kan altijd het begin zijn.
De kaart die je schreef en de postzegel die je plakte. Hoe je glimlachte en knikte naar de zilvergekroonde dame die zich over de nog-veel-te-groene bananen boog, en de manier waarop je in de modder aan het graven was om het zaad te zaaien.
De gave van je knieën in het gebed voor iemand die je niet eens kent of het glas koud water op die hete dag met een knipoog erbij – denk erom: we weten nooit wanneer en hoe we er toe doen in deze wereld. Alles doet ertoe.
Geloof het maar: de kleinste trilling van vriendelijkheid hier kan uitdraaien op een wonder aan de andere kant van de wereld.
En de enige manier om schoonheid na te laten is als je stukjes van jezelf geeft – en dat doet pijn. De mooiste dingen die we geven brengen onszelf geen eer – maar Hem.
Lieve jou, en mezelf, en mij, en ons, luister naar deze woorden van Dag Hammarskjold, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, woorden die safe zijn als de bank, woorden van eeuwig leven: ‘Het is nobeler om jezelf geheel en al aan één mens te geven dan je ijverig in te zetten voor de mensheid.’
Christus liet de 99 in de steek voor die ene.
Daar waar je bent, met dat ene kind, in die ene straat, die ene roeping, dat is een nobel ding, een roeping van Christus. Eén persoon kan de wereld redden – en één persoon, één ziel kan jouw hele wereld zijn.
Lieve mij, en lieve mooie jij, de bijzonderste dingen die ertoe doen in jouw leven zijn de dingen die je in stilte doet. Die niemand – behalve die Ene – ooit te zien krijgt.
Zeg dat maar tegen jezelf als het voelt alsof niemand je ziet, niemand je kent, je er voor niemand toe doet.
Laat de beroemdheden hun feestje hier maar hebben. Wie wijs is heeft genoeg aan hemels applaus. De aandacht van God die blij is met dat wat in stilte gebeurt en wat al die feestjes doet verbleken, alles waar mensen over roemen. Ik weet dat je dapper bent... en tegelijk ook bang. Omdat je grootse dingen doet die zo klein voelen en je vraagt je af wat je er nu mee bereikt in dit leven dat al zo kort is. En hoe moe je ook bent, je gaat keihard door en je komt uit je bed en wat is dat alleen al moeilijk – maar je houdt je eraan vast dat Christus deze wereld niet verliet voordat hij ons zijn littekens had laten zien – en Hij zal ervoor zorgen dat je deze wereld niet verlaat zonder je stempel ergens gezet te hebben, om het aan Hem te laten zien.
Dus luister, lieve mij, je moet dapper doorgaan.
Want Zijn Koninkrijk is de omgekeerde wereld en voor God zijn kleine dingen groots en onmisbaar en een kunstwerk voor Hem. Dus haal de melk uit de koelkast en leeg de vuilnisbak en doe de was in de machine en zwaai naar de buren. Want God heeft een plan en er is een doel en deze God schreef je naam niet maar met inkt in Zijn handpalm maar etste die naam met een spijker in Zijn eigen lichaam. Je bent geen nummer, want Hij draagt je in Zijn hart.
Hij ziet je, verborgen in Hem, en je wordt nooit vergeten want God kan niet vergeten wie deel van Hemzelf zijn. Je zult nooit de boot missen als je je vastklemt aan het kruis.
Echt, lieve mezelf en jullie allemaal, geloof het, voor dat meisje van 16 dat je ooit was, en voor het meisje van 26 of 36 of 46 of 56 dat je nu bent: het is goed. Het is goed.
Want het is God die jouw verhaal schrijft, en Hij laat je nooit alleen in dat verhaal van je, Hij stapt er middenin, en zijn volmaakte liefde slurpt al je angsten op en Zijn volmaakte genade draagt al je lasten en je leeft nog lang en gelukkig omdat Christus het slot van het verhaal schreef: het komt goed.
Lieve mezelf, sla je dit even op om het nog eens te lezen als je het nodig hebt – en beloof je me dat je vandaag een beetje zult zingen en dansen?
De hemel en Gods Koninkrijk en het Grote Feest, ze komen eraan. Daar mag je wel wat chocolaatjes voor uitdelen – en neem er in elk geval zelf één. «
Dit is een hoofdstuk uit het boekje Brieven van Ann Voskamp. Aan haar kinderen, aan de kerk, aan zichzelf dat deze week verschijnt. Het wordt uitgegeven door Uitgeverij Van Wijnen in Franeker.