De overheid kan er weer niet om heen, de waarde van grond voor woningbouw ligt te hoog
Opinie
Een halve eeuw geleden was het land ook al verdeeld over de vraag wie mag profiteren van de (hoge) prijs van grond voor woningbouw: eigenaar of samenleving? Minister Hugo de Jonge moet iets doen wat zijn voorgangers nooit lukte, stelt expert Erwin van der Krabben.
De slimste oudere mens weet het nog wel: op 22 maart 1977 viel het roemruchte kabinet-Den Uyl over de grondpolitiek. Ook in die tijd was er een dringend woningtekort en moest er worden gebouwd op grond die vaak, hoe actueel, in handen van boeren was. Om die grond te kunnen kopen, moest de bestemming ervan worden gewijzigd. De politieke vraag die speelde was onder meer: wat moest de overheid betalen aan grondbezitters wanneer ze die zou onteigenen?
De prijs kon worden berekend naar marktwaarde (toekomstige bestemming) of naar gebruikswaarde (huidige, meestal landbouwbestemming). Die eerste rekensom leverde de grondeigenaar beduidend meer geld op. Maar, u voelt hem al, de PvdA vond destijds dat de waardestijging van grond aan de samenleving..
