Pijnlijke moslimkwesties moeten besproken kunnen worden. Noem dat niet meteen stigmatiserend
Als binnen een religie of religieuze cultuur dingen gebeuren die de vrijheden en het welzijn van burgers lijken te beperken, dan moet een politicus spreken. Gert-Jan Segers die iets over de islam zegt, is dan niet meteen gevaarlijker dan Wilders.

Moslims die zich van het islamitische geloof afkeren (of ze nu christen worden of atheïst) hebben het ook in Nederland moeilijk of worden zelfs bedreigd. Kritische vragen hierover worden vaak weggewuifd als islamofoob.
(beeld anp / Jeroen Jumelet)In zijn artikel over de gevaarlijke kant van Gert-Jan Segers (ND 11 juni), lijkt Enis Odaci een paar hele terechte punten te maken over de eenzijdige ‘islamkritiek’ die Segers bezigt in de politieke arena. Zijn gedachte lijkt te zijn: een politicus moet zich niet theologisch uitlaten over de islam. Dat klinkt sympathiek. En deels terecht.
Immers, Segers blijkt kwetsbaar, wanneer hij vaak gemakkelijk (te gemakkelijk, vindt Odaci) onderscheid maakt tussen kritiek op de islam (natuurlijk!) en moslim-haat (nee, nooit!). Maar dat onderscheid maakt hij veel minder makkelijk bij kritiek op Israël versus antisemitisme. Als voorbeeld kan ik noemen de terughoudendheid in het oordeel over wie Shireen Abu Aqleh, de (christelijke) Palestijnse Ja..
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis
Bij het aanmelden gaat u akkoord met onze privacyverklaring en de algemene voorwaarden .