De voedselvoorziening is gebaat bij gelovige bezieling. Het gaat niet om het zekerstellen van onze levensstijl

Minister Christianne van der Wal presenteerde afgelopen vrijdag 10 juni haar plan om de stikstofuitstoot fors te beperken met een reeks ingrijpende maatregelen. In een aantal gebieden moet de uitstoot op aangeven van de provincies binnen acht jaar met 70 tot 95 procent dalen. In een straal van één kilometer om Natura 2000-gebieden is vrijwel geen landbouw meer mogelijk.
Meteen klonk er kritiek, vanuit de agrarische sector en ook vanuit haar eigen VVD. De maatregelen zouden op basis van een onnauwkeurige rekenmethode ondernemende boeren te veel aan banden leggen. Bovendien zou het onverstandig zijn om de hoogwaardige voedselproductie van Nederland af te schalen.
Dat laatste argument is goed voorstelbaar, gelet op de wereldwijde voedselcrisis. De oorlog in Oekraïne laat zien hoe kwetsbaar de mondiale voedselvoorziening is geworden. Globalisering heeft het mogelijk gemaakt dat één land verantwoordelijk is voor twaalf procent van wat er wereldwijd aan tarwe op de markt is, en voor maar liefst de helft van de zonnebloemolie.
Globalisering heeft ons erg afhankelijk gemaakt van één land.
Daarmee kan de hele wereld profiteren van de vruchtbare grond van Oekraïne, maar de wereld is er ook van afhankelijk geworden. In het licht daarvan is er wat voor te zeggen dat Nederland vol blijft inzetten op het produceren van voedsel, voor de eigen bevolking en ook voor de export.
enorme milieueffecten
Maar dreigende hongersnoden mogen er niet toe leiden dat we de ogen sluiten voor de enorme milieueffecten van onze voedselproductie. Dat de modellen die de stikstofuitstoot berekenen niet nauwkeurig genoeg zijn, kan geen reden zijn om maatregelen nu uit te stellen. Onnauwkeurige rekenmethoden zijn de afgelopen decennia juist vaak gebruikt om de omvang van de schade door veeteelt en industrie te ontkennen, wat heeft bijgedragen aan de situatie waarin we ons nu bevinden (naast de concentratie op schaalvergroting en op goedkoop voedsel in de supermarkt).
Het is natuurlijk wel ontzettend pijnlijk voor wie straks een boerderij in de buurt van een Natura 2000-gebied moet gaan verkopen, waar de eigenaren ervan al generaties lang hebben gewerkt en geleefd, in al die jaren hebben geprobeerd het hoofd boven water te houden onder steeds wisselende regelgeving. De omslag maken naar duurzamere vormen van landbouw zal niet voor iedereen haalbaar zijn.
Het nieuws rond de aanpak van stikstof, gecombineerd met de zorgen over de Oekraïense graanexport, laat zien hoe ver we verwijderd zijn geraakt van de wereldbeleving van de Bijbelschrijvers, die zich van God afhankelijk wisten voor de vruchtbaarheid van hun gewassen, voor de vroege en de late regens.
regen en zon
Nog steeds is onze voedselvoorziening afhankelijk van regen en zonneschijn, maar het is duidelijk geworden dat ons eigen handelen de klimaatontwikkelingen beïnvloedt. Nu mensen de aarde op zo’n grote schaal exploiteren, worden ze gedwongen om ook hun verantwoordelijkheid te nemen om die aarde te beschermen. Die verantwoordelijkheid collectief, gezamenlijk te dragen, dat is loodzwaar.
Jezus hield de mensen voor zich geen zorgen te maken over hun eten en drinken, omdat God hun Vader was en voor hen zorgde. Hij volgde daarin Johannes de Doper, die in de woestijn leefde van wat God hem daar gaf, sprinkhanen en wilde honing, zoals eens Elia in de woestijn gevoed was door de raven.
Zo’n leven in afhankelijkheid is voor de meesten van ons haast niet voor te stellen. Toch denk ik dat ons denken over natuur en voedsel gebaat is bij een meer spirituele benadering, om de wereld van modellen en berekeningen bezieling te geven.
groter doel
Jezus’ voorbeeld maakt duidelijk dat milieubeleid niet gaat om het zekerstellen van onze manier van leven voor onze kinderen. Hij roept ons op ons te richten op een groter doel: het koninkrijk van God en de manier van leven die daarbij past. Om in dat licht zorg te dragen voor een wereld die ons gegeven is en waarin wij heel veel kapot maken. Om bij God de kracht te vinden om met elkaar te doen wat nodig is.
Arco den Heijer is docent Grieks en Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.