Theologenblog: Profeten inspireren in de klimaatcrisis meer dan politici

Het kabinet reserveert bijna zeven miljard voor klimaatmaatregelen. En er zit nog meer in het vat, want premier Rutte gelooft dat Nederland zelfs nummer één van de wereld kan worden op het gebied van klimaat en stikstof. Wat het oplossen van het klimaatprobleem betreft straalt hij sinds Prinsjesdag een en al optimisme uit. Dat is een heel ander geluid dan het VN-klimaatpanel (IPCC) deze zomer liet horen. Dat schetst enkele sombere scenario’s die ook ons land zullen raken, harder en sneller dan gedacht. Voorkomen kan niet meer, hoogstens nog wat vertragen.
Waar komt het optimisme van Rutte dan vandaan? Dat het klimaatbeleid ‘haalbaar en betaalbaar’ moet zijn was jarenlang een argument om op de rem te trappen en juist niet voorop te lopen. Maar flexibel als hij is, keert Rutte het nu volledig om. De economie draait zo goed, dat grote investeringen nu betaalbaar zijn. Wij kunnen van het klimaat zelfs een verdienmodel maken met talloze banen in het verschiet. Gasgeven dus, want wat betaalbaar is, moet ook haalbaar zijn. De werkelijkheid gereduceerd tot een businesscase.
cynisme
Het is fijn dat het klimaat nu in elk geval hoog op de agenda staat, maar Ruttes optimisme heeft een wankele basis. Het veronderstelt een groot geloof in eigen kunnen en in de houdbaarheid van onze huidige levensstijl. Daar zijn de wetenschappers van het IPCC duidelijk sceptisch over, gelet op wat onze omgang met de aarde heeft aangericht. Wie de klimaatzonden van de mensheid beziet, zou van zoveel optimisme en maakbaarheidsgeloof zelfs cynisch kunnen worden: het heeft toch geen zin wat wij hier doen, want Nederland is geen eiland en in Azië bouwen ze nog volop kolencentrales. Een verlammende gedachte die menigeen wel eens door het hoofd spookt.
hoop
De klimaatcrisis vraagt daarom ook een vernieuwing van ons denken. Daarin inspireren profeten meer dan politici. Dat komt omdat profeten onomwonden elk menselijk falen benoemen en tegelijk mensen van de hoop zijn. En hoop is sterker dan optimisme, omdat die verankerd is in het geloof dat God zijn schepping niet loslaat. Een van deze profeten is Jeremia. Terwijl hij gevangen zit doet hij een ogenschijnlijk dwaze aankoop. Op verzoek van zijn neef koopt hij diens akker, hoewel die hem niets zal opleveren. Vijandelijke legers staan op het punt Jeruzalem te veroveren en zullen de bevolking in ballingschap wegvoeren. Jeremia’s aankoop is dan ook niet gebaseerd op een businessmodel, maar is een symbolische daad. Klein in omvang, maar groot in betekenis. In een tijd van dreiging en ondergang richt hij een teken van hoop op. Om te laten zien dat God de toekomst openhoudt. Op zijn tijd zal Hij een doorstart maken met zijn volk. Akkers als die van Jeremia herkrijgen dan hun waarde (zie Jeremia 32).
Dat zegt allereerst iets over Gods trouw. Maar gelovigen kunnen er ook inspiratie aan ontlenen om zelf tekens van hoop op te richten, als profetisch alternatief voor een seculier maakbaarheidsgeloof en als medicijn tegen cynisme. Wie afziet van vliegvakanties of minder vlees eet zal daarmee niet de wereld redden, maar hoeft zich ook niet te laten verlammen door de gedachte dat zijn keuzes nauwelijks invloed hebben. In een schepping die zucht onder onze milieuzonden zijn het eerst en vooral tekens van hoop, dat we op weg zijn naar Gods toekomst. Christelijk gezegd: omdat Jezus is opgestaan en we een nieuwe hemel en aarde verwachten zijn alle grote en kleine inspanningen om onze ecologische voetafdruk te verminderen nooit tevergeefs.
Jaap Dekker is bijzonder hoogleraar ‘Bijbelonderzoek en christelijke identiteit’ op de Henk de Jong-leerstoel. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.