Getuigenismoties hebben tijdens een demissionaire kabinetsperiode weinig zin
Vluchtelingenkwesties en Kamerverkiezingen: ze trekken als een magneet naar elkaar toe. Op 30 november 2006, de eerste dag van een nieuw verkozen Tweede Kamer, probeerde voormalig PvdA-leider Wouter Bos een generaal pardon te regelen voor asielzoekers die al langer dan vijf jaar in Nederland woonden. Bos' PvdA had verloren, maar door een spectaculaire winst van de SP (van 9 naar 25 zetels) was nipt een 'linkse' Kamermeerderheid ontstaan. Die donderdagavond wilde de Kamer toenmalig VVD-minister Rita Verdonk op de knieën dwingen, door met 75 tegen 74 zetels een generaal pardon te eisen.

Lilian Marijnissen (SP) en Jesse Klaver (GroenLinks) tijdens het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.
(beeld anp / sem van der wal)Maar Verdonk weigerde. Het toenmalige minderheidskabinet had bezwaren vanwege een 'mogelijk aanzuigende werking' (het standaardbezwaar tegen pardonregelingen), maar vond het ook - gezien zijn demissionaire staat plus de formatie - niet wenselijk zulke gevoelige beslissingen te nemen. Uiteindelijk werd het gevraagde pardon geregeld in de formatie, die in februari 2007 leidde tot het vierde kabinet-Balkenende - met CDA, PvdA en ChristenUnie.
De verkiezingen van 2021 moeten nog plaatsvinden, maar ook nu is er weer een Kamer die een demissionair kabinet wil bewegen tot ingrijpende beleidswijzigingen. Vorige week stemde de Kamer in met een motie die vraagt om een hoger salaris voor het zorgpersoneel. Regeringspartijen D66 en ChristenUnie hielpen deze motie aan een meerderheid, nu zij zich niet meer gebonden voelen aan coalitie-afspraken. De afloop kon je voorspellen: het demissionaire kabinet acht zich niet bevoegd zulke grote, structurele uitgaven te doen.
fractiediscipline
Deze week was er opnieuw een stemming die de aandacht trok, en wéér over vluchtelingen. Er werd hoofdelijk gestemd over een GroenLinks-motie die ervoor pleit dat Europa vierduizend alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) uit Griekenland overneemt, van wie vijfhonderd door Nederland. Voor een meerderheid was méér steun nodig dan alleen van D66 en ChristenUnie. Dus werd gehoopt op het losweken van CDA'ers uit de fractiediscipline.
Dat mislukte. Geen enkele CDA'er steunde de motie. Sterker nog, ruimhartige CDA'ers als Chris van Dam stemden niet alleen vanwege de fractiediscipline tegen, maar ook uit overtuiging. Bij de uitvoering van de Moria-deal bleek al dat er in Griekenland te weinig ama's zijn die zeker asiel krijgen. Veruit de meesten zijn jongens uit Afghanistan en Pakistan: geen fijne landen, maar niet per definitie reden om te mogen blijven. Bovendien klaagt het CDA al langer dat Nederlandse gemeenten geen haast maken met het geven van woonruimte aan (jonge) vluchtelingen die hier al zijn én een asielstatus hebben. De opvang zit overvol.
Stemmingen over gevoelige kwesties tijdens een demissionaire kabinetsperiode zijn vaak niet meer dan symboolpolitiek. Want de asielkwestie is controversieel verklaard, inclusief de Nederlandse rol bij de opvang van vluchtelingen uit Griekse kampen. Het zijn dus getuigenismoties. D66 en ChristenUnie kunnen de stemmingen hierover dan wel aangrijpen om te laten zien wat ze écht vinden, maar de afgelopen drieënhalf jaar stemden ze 'gewoon' mee met het kabinetsbeleid.
Sterker: een eenvoudig voorstel vanuit de ChristenUnie-achterban om niet aan een volgend kabinet deel te nemen als het vluchtelingenbeleid niet barmhartiger wordt, werd een week geleden door het partijbestuur ontraden. De ChristenUnie plengt al drieënhalf jaar tranen over een rechtse Kamermeerderheid die niet barmhartig wil zijn, en over VVD en CDA die zich vaak zo onwrikbaar zouden opstellen. Maar tegelijk vindt de partij het kennelijk te riskant om vast te leggen dat het asielbeleid van een volgend kabinet op z'n minst iets ruimhartiger moet.