Na 45 jaar fietsbeleid krijgt de auto in Nederland nog altijd te veel ruimte
Na 45 jaar fietsbeleid is het nog geen tijd om feest te vieren. Nederland mag een fietsland heten, maar een andere verdeling van de ruimte in onze straten is hard nodig, om voetgangers en fietsers echt prioriteit te geven, schrijft Esther van Garderen, directeur van de Fietsersbond.
- Esther van Garderen aangepast 17:47

De poster van de Fietsersbond uit 1979 - gefotografeerd in de Hendrik van Viandenstraat in Amersfoort -, die duidelijk moest maken hoeveel ruimte auto's innemen in vergelijking met andere manieren van verplaatsing.
(beeld Het Utrechts Archief)Fietsen wordt in Nederland gezien als net zo vanzelfsprekend als ademhalen. De premier komt op zijn fiets naar het Binnenhof en als dat niet (meer) kan is het groot nieuws. Ook voetballer Arjen Robben komt gewoon op de fiets naar het stadion van FC Groningen. Nederland is trots op de fiets.
Maar die vanzelfsprekendheid van het fietsen was bijna verdwenen. Tot ver in de jaren zeventig was overheidsbeleid erop gericht de rol van de fiets zo ver mogelijk te beperken. Bovendien vielen er in 1974 ruim drieduizend verkeersdoden per jaar, waaronder veel (fietsende) kinderen.
Om dit te keren werd op 19 oktober 1975 de Echte Nederlandse Wielrijders Bond (ENWB, de naam werd uiteindelijk Fietsersbond) opgericht, als landelijke bundeling van actiegroe..
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis
Bij het aanmelden gaat u akkoord met onze privacyverklaring en de algemene voorwaarden .