Verbied film Wilders bij godslastering
Als Geert Wilders in zijn film Fitna God zelf, de Koran of de profeet Mohammed aanpakt, mag de overheid van Theo Boer het verbod op godslastering weer eens van stal halen: het bewust beledigen van centrale religieuze beelden met het doel om te shockeren.
Nederland is al enige tijd in de ban van een film die nog niet is verschenen. Dat niemand hem nog heeft gezien maakt de situatie er niet beter op. De oproep van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken om de film niet uit te brengen, was wellicht prematuur, maar tegelijk ook een welkom signaal dat de overheid zich onder de gegeven omstandigheden van haar taak als beperker van de chaos bewust is.
Ethiek en recht kennen vanouds twee functies: mensen in staat te stellen om een goed leven op te bouwen én voorkomen dat het bestaan uitdraait op een oorlog van allen tegen allen. Dat laatste bedoelde Bertold Brecht met 'Zuerst das Fressen, dann die Moral'. Eerst moeten er voedsel, veiligheid en vrede zijn, moeten de kalasjnikovs opgeborgen en de bruggen hersteld zijn, en pas daarna kun je gaan denken aan leuke dingen. Er zijn in elke samenleving en elke tijd momenten waarop het denken aan 'het goede leven' ruimte moet maken voor de preventie van de chaos. Helaas behoort het voorjaar van 2008 tot die momenten.
Wat is er aan de hand? Stel, naast mij woont een gezin dat bekend staat als asociaal. Op een dag bel ik bij ze aan en roep naar binnen dat de buurvrouw een asociale hoer is. Natuurlijk laat de buurman dat niet over zijn kant gaan. Hij rent naar buiten en slaat me tegen de grond. Ik bel de krant: 'Zie je wel? Mijn buurman is asociaal. Kom kijken en neem de fotograaf mee! Morgen om tien uur zal ik hem opnieuw vertellen hoe ik over zijn vrouw denk, en dit keer gebruik ik een megafoon.' Als iemand opmerkt dat ik opnieuw kans loop op een klap, word ik nog strijdlustiger en trommel een paar vrienden op. 'Wilt u soms dat ik capituleer? Laat de politie mij liever goed beveiligen, want ik ben bang dat u morgen zult zien wat een rotzakken die buren zijn!'
Roepen dat de islam achterlijk is, dat Mohammed een tiran was en de Koran erger is dan Mein Kampf , en dat met gebruikmaking van het in de islam omstreden beeldmedium, is niets anders dan een asociaal gezin met een megafoon voor hoeren en pooiers uitschelden. Normaal gesproken worden in zo'n crisissituatie niet alleen de asociale buren in de gaten gehouden, maar krijgt ook de schreeuwlelijk beperkingen opgelegd.
Maar wat te doen als die nu uitgerekend zélf bij de politie hoort en er niemand is die hem tot de orde roept? Dat dreigt nu in Nederland het geval te worden. Als politicus, vertegenwoordiger van het volk, betaald door de staat én lid van het hoogste controlerende orgaan dat Nederland rijk is, is Wilders méér dan alleen een scheldende buurman. Hij houdt &243;&243;k toezicht op de agenten die de orde moeten bewaren en scheldt ze uit. De politicus is verworden tot een straatvechter die zich noch om het goede leven bekommert, noch de chaos wenst te beteugelen.
Eer
Let wel: er is niets mis mee om te klagen over het gewelddadige karakter van moslims die extremistisch zijn, en om je op te winden over het zwijgen van veel van hun geloofsgenoten. Laat de wereld maar een film zien met beelden van gewelddadige acties van moslims. Laat mensen zien wat er niet deugt. Maar dat is niet waar het om gaat. Waar men in de moslimwereld bang voor is - waar sommigen wellicht op hopen -, en waar ook Nederlanders hun hart voor vasthouden, is dat de film fragmenten zal bevatten waarin de Koran en de profeet Mohammed op de meest profane wijze, en dat ook nog visueel, door het slijk zullen worden gehaald.
Gezien eerdere uitlatingen van Wilders over de islam, gezien zijn gebrek aan respect voor eer, gezag en tradities, en gezien het feit dat de film een vervolg wil zijn op Submission van Hirsi Ali en Theo van Gogh, valt niet uit te sluiten dat Wilders de profeet in beeld zal brengen, daar bovendien nog beledigingen bij zal laten horen of tonen, of delen van de Koran zal verscheuren.
Laat hij afblijven van andermans eer. Laat hij zich beperken tot een morele veroordeling van het gedrag van moslims die over lijken gaan, vrouwen onderdrukken of de vrijheid van meningsuiting met voeten treden.
Indien hij God zelf, de Koran of de profeet Mohammed zal aanpakken, mag de overheid wat mij betreft het verbod op godslastering (morgen in de Tweede Kamer opnieuw onderwerp van debat) weer eens van stal halen: het bewust beledigen van centrale religieuze beelden met het doel om te shockeren. Een oproep om zich van zijn verantwoordelijkheid bewust te zijn, heeft Wilders met een sms'je ondubbelzinnig naast zich neergelegd. De Nederlandse regering zou een daad stellen, internationaal zowel als nationaal, wanneer zij het de brallende man zou verbieden met een megafoon zijn buurvrouw voor vuile hoer uit te maken.
Is dat geen capitulatie? Laten we beseffen dat in dit geval het welbewust beledigen van de meest sacrale kern van een godsdienst ontegenzeglijk &243;&243;k een vorm van dwingend en provocatief geweld is. Daar niets tegen ondernemen, is ook een vorm van capitulatie. En waar er twee strijden, moet de overheid ze koelbloedig uit elkaar trekken.
Dr. Theo A. Boer is universitair docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit Utrecht.
de mening van het Nederlands Dagblad