De ethiek van internetfora en e-mailverkeer
Stel je de wereld eens voor zonder de pil, zonder auto's of vliegtuigen, elektriciteit, buskruit en de atoombom, of zonder internet. We zouden haar misschien niet eens herkennen. Onze gezondheid, onze levensverwachting, onze doelen, idealen en geloof, ze zouden er waarschijnlijk anders uitzien.
Hoewel technieken door hun 'dingelijkheid' op zichzelf moreel neutraal zijn, richten ze soms meer schade aan onze moraal aan dan jaren van nadenken, opvoeden, verkondigen of campagnevoeren kunnen bereiken. Tussen de bijna autonome techniek en de reflectie die nodig is om haar op verantwoorde wijze te gebruiken, zit in veel gevallen bovendien een vertragingsfactor. Wie bezwaren uit tegen de toepassing van een bepaalde techniek, moet niet raar opkijken als zijn gesprekspartner zegt: 'Bezwaren? Maar het gebéurt toch gewoon?'.
Een techniek die op dit moment met zijn eigen dynamiek het maatschappelijk leven beïnvloedt, is de informatietechnologie. Van de werkende en lerende generaties kan bijna niemand meer zonder. Ook hier blijkt de techniek veelal sneller te gaan dan de moraal kan bijbenen.
Het gevolg kan zijn dat we de techniek als zodanig de schuld gaan geven - en omdat we het internet nooit meer kwijtraken, impliceert die houding een diep cultuurpessimisme: hádden we nog maar papieren encyclopedieën, moésten we voor een discussie nog maar naar het dorpshuis, schréven we nog maar handgeschreven kaartjes, keken we elkaar nog maar in de ogen.
Internetproof
Met het internet komt dus ook de noodzaak om tot nieuwe gedragsregels te komen en om bestaande gedragsregels internetproof te maken. Alles beter dan dat het internet een soort moraalloze niche wordt, met alle gevolgen van dien.
Neem het gebruik van e-mail. Ik ga hier voorbij aan technische problemen die ons teveel in detail zouden voeren: het probleem van spam bijvoorbeeld, ongevraagde reclame (of erger), dat binnen enkele jaren wel tot het verleden zal behoren; of, ook los daarvan, het probleem van de overvolle brievenbussen dat het grootste voordeel van e-mail - snelle communicatie - weer teniet doet.
Ook ga ik voorbij aan het probleem dat e-mail soms ten onrechte het normale collegiale verkeer teniet doet, geïllustreerd door het verschijnsel dat collega's die op één kamer zitten, elkaar soms zwijgend zitten te mailen.
Het belangrijkste morele probleem heeft e-mail gemeenschappelijk met ander internetverkeer, met name internetfora: er worden soms in korte tijd kwetsende of dubbelzinnige uitspraken verstuurd die vervolgens tot in lengte van dagen blijven bestaan.
Bij het verzenden lijken mails of bijdragen op internetfora nog op een inderhaast gevoerd telefoongesprek, maar bij het ontvangen lijken ze juist op traditionele brieven. Om met het verzenden te beginnen: de tijd (het schrijven, de gang naar de brievenbus) en het geld (de postzegel) die met papieren brieven was gemoeid, vormde een weldadige vertragingsfactor voor het geval er emoties of heftige morele overwegingen in het spel zijn.
Tussen de 'geboorte' van een (boze, opvliegende, controversiële) gedachtegang en het moment dat de brief is gepost liggen veelal uren in plaats van seconden, uren waarin een afzender ruim de gelegenheid heeft om andere bewoordingen te kiezen of de brief toch maar niet te posten. Hoe vroeger een reactie, hoe ondoordachter. Ik ben vast niet de enige die er soms tot zijn ontzetting achter komt dat een boze mail beter niet geschreven had kunnen zijn. Daar komt bij dat zelfs goedbedoelde mails of bijdragen op internetfora verkeerd kunnen worden begrepen. Iemand heeft eens becijferd dat 76 procent van de communicatie tussen mensen non-verbaal is en afhangt van de klemtoon, de lichaamshouding, een boze of juist guitige blik. Wie een mail ontvangt met de tekst: ,,Ik zeg niet dat hij die fiets heeft gestolen'' kan daaruit nogal wat verschillende boodschappen opmaken.
Is het 'IK zeg niet dat hij die fiets heeft gestolen'? In dat geval is die ander wel degelijk een dief, maar jij wilt duidelijk maken dat je niet de bron bent.
Is het 'Ik ZEG niet dat hij die fiets heeft gestolen', dan neem je de ander juist in bescherming.
En zeg je 'Ik zeg niet dat hij die fiets heeft GESTOLEN', dan bedoel je dat hij hem wel heeft meegenomen, maar dat je daar niet zwaar aan tilt.
Het kan dus zomaar zijn dat een e-mail of een opmerking op een internetforum meer mensen boos maakt dan nodig, simpelweg omdat de klemtoon wordt misverstaan of een grap niet als grap wordt opgevat. Anders dan bij een gesprekje heb je als afzender niet altijd snel genoeg door of een opmerking verkeerd valt en kun je dus ook niet even een relativerend grapje maken of een schouderklopje uitdelen.
Zijn mails eenmaal verstuurd of is een internetreactie gepost, dan gaat die vaak een eigen leven leiden. Een belediging of een emotioneel ingenomen standpunt staat zwart op wit en blijft nog jaren zichtbaar, net als uitglijders van politici in verhitte debatten of bloopers van presentatoren die in beeld of geluid zijn vastgelegd en hen soms nog jaren worden nagedragen. Daar komt bij dat het soms moeilijk is om je eigen uitglijders toe te geven en er achteraf excuses voor aan te bieden. Je komt het op een forum maar zelden tegen: 'Mijn reactie gisteren was het gevolg van een dronken bui. Sorry'.
En dan nog: leest iedereen zo'n correctie? Door de snelheid waarmee fouten kunnen worden gemaakt en de duurzaamheid waarmee ze vervolgens blijven geregistreerd, creëert de informatietechnologie kortom een eigen, vaak negativistische realiteit. Met name op internetfora is een ontegenzeglijke neerwaartse druk te bespeuren waarbij de ene belediging de andere uitlokt.
Vrijplaats
Het kan niet anders of die 'eigen' dynamiek slaat op zijn beurt soms weer terug naar de wereld buiten internet, net zoals de humor van mensen als Paul de Leeuw of Youp van 't Hek, die eigenlijk is voorbehouden aan de vrijplaats van de satire, door sommige mensen wordt gekopieerd naar het echte leven.
Wie teveel op internetfora verwijlt, denkt dat de hele wereld bestaat uit boze en scheldende mensen. Een column als van Ephimenco in Trouw gaat soms zwaar gebukt onder de scheldpartijen hij op het internet aantreft of die hem daar persoonlijk ten deel vallen.
Een Engelse Bijbelvertaling vertaalt een zin uit het Hooglied op de Liefde (I Kor. 13) als volgt: ' Love does not keep record of wrongs '. De liefde turft de fouten van de tegenstander niet.
De oplossing?
Zelfbeheersing leren als het gaat om het kiezen van woorden die straks nog jaren zwart op wit staan.
Ruzies bij voorkeur niet via de mail uitvechten, maar liever even bellen of bij iemand binnenlopen.
Excuses kunnen maken, nog voor de zon ondergaat.
Boze mailwisselingen snel deleten en ze daarna ook uit je prullenbak verwijderen.
En bij internetfora spelregels ontwikkelen en handhaven die moeten voorkomen dat er een onzakelijke sfeer ontstaat waarin mensen nodeloos beschadigd raken.
Theo Boer is universitair docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) te Utrecht.
de mening van het Nederlands Dagblad