Commentaar: Studieschuldenstelsel
Is de overheid werkelijk een pinautomaat voor studenten? Vraag het even na in uw omgeving. Goede kans dat je al snel een student vindt die zegt: ja, ik leen maximaal ‘bij’. Dat is voor hbo- en universitaire studenten elke maand maximaal 480 euro, plus 172 euro ‘collegegeldkrediet’ (ook een lening dus). De rente op deze leningen is sinds 2016 0,00 procent! De overheid heeft de studieleningen gekoppeld aan de vijfjaarsrente op staatsobligaties, en die is negatief. Afgesproken is echter dat studenten geen geld toe krijgen.
De regeringscoalitie wil de studieleningen nu gaan koppelen aan de tienjaarsrente. Naar verwachting moet vanaf 2020 weer een beetje rente worden betaald over een studielening. ‘Laat het een geruststelling zijn dat deze stap ook voor een tegenstander van het leenstelsel verdedigbaar is’, zei CDA-Kamerlid Harry van der Molen deze week in een Kamerdebat.
Momenteel levert de overheid dus ‘gratis geld’ aan studenten. Maar als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het doorgaans ook te mooi om waar te zijn. Want intussen beginnen, ondanks de lage rente, de schaduwkanten van het ‘studieschuldenstelsel’ steeds meer door te dringen. Bij studenten wint de leencultuur aan populariteit. Steeds minder jongeren vinden het problematisch een studieschuld te hebben. In 2015 ervaarde nog bijna 30 procent dat als een financieel probleem, vorig jaar was dat nog maar 12 procent.
Volgens het ministerie van Onderwijs is de gemiddelde studieschuld momenteel 21.000 euro. Maar ook dat bedrag zit in de lift. Ga maar na: bij vier jaar studeren zit je al zo op 31.000 euro. En je mag zeven jaar blijven lenen, dus de switchende of langzame student kan zelfs aan een studielening van 55.000 euro komen.
GroenLinks en D66 hebben de invoering van het leenstelsel mede mogelijk gemaakt, tijdens het vorige kabinet. Waar D66 nog steeds verkondigt dat er flink wordt geïnvesteerd in het onderwijs in ‘ruil’ voor het afschaffen van de basisbeurs, is GroenLinks inmiddels gedesillusioneerd. Studenten merken er weinig van. Maar zelfs als de verbeteringen wel aanwijsbaar zijn, is het de vraag of het leenstelsel verantwoord is. Zowel voor studenten als voor de overheid zelf. Want ook de terugbetalingsregels zijn zacht gezegd niet streng.
Terecht daarom dat CDA en ChristenUnie – nu de nationale studieschuld gierend oploopt – prognoses willen van wat er wordt geleend, én wat er zal worden terugbetaald. Deze twee regeringspartijen waren tegen het leenstelsel, maar kregen afschaffing niet voor elkaar. Als straks blijkt dat veel geld nooit terugkomt, kan net zo goed de basisbeurs heringevoerd worden. Maar dan wel parallel aan het ontmantelen van de leencultuur.
de mening van het Nederlands Dagblad