Commentaar: Voorbij mensenrechten
Mensenrechten zijn niet universeel. Dat zijn ze ook nooit geweest. Ondanks de Universele verklaring van de rechten van de mens, vandaag exact zeventig jaar geleden door de VN aangenomen. Maar dat was niet unaniem, ook al sprak Eleanor Roosevelt, de belangrijkste kracht achter het document, over ‘de internationale Magna Carta voor de hele mensheid’. Toen al onthield de Sovjet-Unie onder de dictatuur van Stalin zich van stemming, net als een reeks andere landen.
Mensenrechten waren het geesteskind van de westerse geallieerden en gesmeed in het vuur van twee wereldoorlogen. Hetzelfde geldt voor het VN-Vluchtelingenverdrag en de Conventies van Genève, die voortkwamen uit de mensenrechtenverklaring. Zelfs het Handvest van de VN zelf is gebaseerd op ‘de fundamentele rechten van de mens’. Mensenrechten vormen de basis van de internationale rechtsorde. Zonder die rechten rest een donkere morele leegte.
Het verzet tegen Marrakesh, het VN-migratieverdrag dat vandaag en morgen wordt vastgelegd, is daarom een veeg teken. Want het verzet komt vooral uit westerse landen. Niet om rationele redenen, want die kon zelfs het van relschoppen levende GeenStijl niet vinden. Het verdrag is tot in detail uitonderhandeld, juist door kritische partijen als de bewindslieden van de Belgische regeringspartij N-VA. Dezelfde politici die nu furieus tegen zijn en verzekeren de Belgische regering erom te zullen laten vallen.
De kern van het verzet, zoals in ons land door bijvoorbeeld Thierry Baudet, is dat het verdrag spreekt over rechten van migranten. Dat blijkt een schrikbeeld.
Maar de rechten waarnaar Marrakesh verwijst, zijn al zeventig jaar geleden beschreven. Het verzet richt zich daarmee in feite tegen de mensenrechten. En dat verzet is inmiddels zo breed, ook in Europa en Amerika, dat er binnen de VN wordt gesproken over het ‘post-mensenrechtentijdperk’.
Uitholling van het recht gaat razendsnel. De opbouw ervan juist tergend langzaam. Want de menselijke natuur is eigen belang en eigen volk éérst. Maar voor het gebouw van de VN staat een standbeeld, van een man die een zwaard omsmeedt tot ploegschaar. Het is een beeld uit Jesaja, het bijbelboek dat begint met een aanklacht van God tegen zijn volk, omdat het het recht van zwakken negeert.
Mensenrechten mogen dan niet universeel worden geëerbiedigd, zij hebben wel een bijbelse achtergrond. En ze zijn het verdedigen waard, meer dan het eigenbelang. Dat ze vandaag in Marrakesh opnieuw worden aangehaald, is geen bedreiging. Het is een herinnering hoe belangrijk het is, ze te verdedigen.
de mening van het Nederlands Dagblad