Kerken kunnen rust geven en het geloof levend houden, maar soms ook gaan knellen
Het kan pijn doen als de kerk waar je met hart en ziel aan verbonden bent, leegloopt. Of om te zien dat je eigen geliefden geen kerk meer nodig hebben. Achter de recente cijfers over toenemende kerkverlating gaan veel gevoelens schuil. Ongemak, verdriet, vragen over wat het verlaten van de kerk betekent voor die persoon. Voor zijn welbevinden of - om het wat klassieker te formuleren - voor haar eeuwig heil. Een vertrek uit de kerk betekent aan de andere kant lang niet altijd dat mensen ongelovig worden. Dat blijkt ook uit verhalen die deze krant afgelopen weken optekende. Veel kerkverlaters blijven in God geloven, maar hebben de kerkelijke gemeenschap ervaren als te onbuigzaam, te stellig over een set geloofsregels. Er was - zo is hun ervaring - geen ruimte voor hun twijfels en vragen.
Dat houdt de kerk een spiegel voor. Hoe kan het dat mensen de kerk als zo verstikkend ervaren? Is de ruimte voor kritische en fundamentele vragen er alleen in theorie, of ook echt? Twijfels bij het evangelie - of een interpretatie daarvan - kunnen als bedreigend worden ervaren in een geloofsgemeenschap. Immers, een kerk moet toch vasthouden aan bepaalde waarheden, anders is het eind zoek ... Toch moet het samen op kunnen gaan in een gemeenschap: geloven én twijfel. Het is een fragiel evenwicht tussen enerzijds het delen, uitspreken of zingen van grote woorden, te groot bijna om te geloven. En anderzijds het besef dat die boodschap bi..
de mening van het Nederlands Dagblad