Biddag voor gewas en arbeid was de laatste tijd niet vaak zo onrustig
Het blauw van de Oekraïense vlag – dat is de hemel. En het geel zijn de uitgestrekte graanvelden. Ook al is die betekenis pas achteraf bij de twee nationale Oekraïense kleuren verzonnen, ze vertelt precies hoe belangrijk Oekraïne is voor de voedselvoorziening van de wereld.
Het land is met 43 miljoen ton op vier na ‘s werelds grootste graanexporteur, produceert 13 procent van alle mais en grote kans dat die fles zonnebloemolie in de supermarkt ook uit Oekraïne komt. Welke gevolgen de Russische inval zal hebben is nog onduidelijk, maar ze zullen groot zijn. De Oekraïense economie is zeer afhankelijk van de voedselexport. Vooralsnog, zegt de Oekraïense regering, loopt die geen gevaar. Toch heeft het land dit weekend wel verschillende beperkingen opgelegd aan wie graan en mais wil uitvoeren. Europeanen zullen de Russische agressie niet alleen in de gasprijzen maar ook bij de bakker en in de supermarkt gaan merken. Overigens, het land dat vermoedelijk het meest zal lijden onder de onzeker geworden Oekraïense graantransporten is het eveneens door oorlog verscheurde Jemen. Het rode paard van de oorlog komt zelden alleen.
Het is biddag vandaag. Traditiegetrouw vragen Nederlandse protestanten op de tweede woensdag van maart God om zijn zegen over gewas en arbeid. Op biddag wordt om concrete dingen gebeden, om het hier en nu. Meer om het ‘dagelijks brood’ dan om ‘Uw Koninkrijk kome’. En als dat dagelijks brood en die dagelijkse arbeid onder druk komen te staan, wordt er ook gebeden voor de politiek. Om gezond beleid. Om wijsheid en recht. Om de val van een dictator die het goede leven op Gods aarde bedreigt. Zeker in deze verkiezingstijd moet de biddagviering geen manifestatie van de eigen politieke voorkeur worden. Dat gebeurde in de achttiende eeuw, toen Nederland nog verdeelder was dan vandaag. In die tijd ontaardden biddag- en dankdagpreken niet zelden in politieke praatjes – veelal voor of tegen de Oranjes – en werd God erbij gesleept om de eigen mening van een religieus sausje te voorzien. Daarmee verdeelden dominees meer dan ze verenigden. Waar kerkleden samen de handen hadden moeten vouwen, werden ze gebald.
Toch moet wie bidt vandaag meer dan ooit duidelijk zijn. Steriel bidden om een mooie oogst en goed werk, en niet tegelijk de hemel bestormen om die plekken waar dat bij de handen afbreekt, niet God smeken om de val van de geweldenaars – dat getuigt van een goedkoop en nietszeggend geloof. De graanschuur van Europa staat in brand. En er loopt een dictator met een fakkel rond. De laatste tientallen jaren maakte niet vaak een biddag voor gewas en arbeid zo onrustig.
de mening van het Nederlands Dagblad