Column Ad de Bruijne: Er zit milieumoralisme in de lucht
Vergis ik mij of zit er milieumoralisme in de lucht? Decennialang was het milieu iets voor linksgeoriënteerde idealisten. Maar inmiddels doen we er allemaal aan. Ook christenen ademen met volle teugen mee in dit klimaat. Kerken getuigen via zonnepanelen op hun dak. En hedendaagse heiligen bewonen niet langer kloosters, maar klimaatneutrale woningen. Waar christenen hun morele verontwaardiging vroeger vooral richtten op abortus, euthanasie en seksuele ontsporingen, breken ze nu de staf over vliegreizen en plastic verpakkingen. Via sociale en andere media bazuinen we onze goede milieuwerken voor ons uit. Dank u Heer, dat ik niet ben zoals Trump en al die andere klimaatsceptici. Is de toekomst van onze waggelende aarde niet gelegd in onze schone handen?
onuitroeibare neiging
Moralisme is een onuitroeibare menselijke neiging en christenen hebben er vanouds extra last van. Dat leidt vandaag tot een merkwaardige paradox. Want juist de huidige generatie christenen spuugt op moralisme. Wij willen niets meer moeten en breken massaal met een vermeend verleden vol wettische regels. Maar wat we via de voordeur uitbanden, sluipt in een nieuwe gedaante door de achterdeur weer binnen. Hoe we denken, doen en oordelen op het gebied van het milieu lijkt verdacht veel op de manier waarop we vroeger thema’s als seksualiteit en zondagsviering benaderden. Milieumoralisme dus.
Denk nu niet dat ik milieu onbelangrijk vind. Als ik met Paulus even dwaas mag zijn: opgeschrikt door de Club van Rome zwoegde ik al als flowerpowerpuber van de jaren zeventig hardnekkig op mijn fiets door weer en wind de overige gezinsleden achterna. Die gingen gewoon met de auto. Ik geef toe: die radicaliteit ging er bij het klimmen van de jaren wat af (deze column is dus voer voor psychologen …). Maar nog altijd besef ik de ernst van het milieuprobleem. Toch vind ik milieumoralisme om drie redenen schadelijk.
Moralisme is altijd zelfverlossing. In het milieuvraagstuk staat het bestaan van komende generaties, dieren, planten, en van de aarde zelf op het spel. Begrijpelijk dat veel mensen dan optreden alsof zij de aarde moeten redden. Maar als christen weet je dat de ondergang onontkoombaar is. Alleen God redt onze aarde, en wel door het vuur heen.
Moet je dus zelf niets doen? Jawel, want juist die hoop op God maakt zelfs kleine stapjes die op zich onvoldoende zijn, zinvol. Maar dit besef voorkomt een krampachtig fanatisme dat meent dat de toekomst afhangt van ons eigen goede gedrag.
genadeloos
Bovendien is moralisme genadeloos voor de naaste. Niet iedereen heeft hetzelfde inzicht of evenveel motivatie en wilskracht. Voor sommigen heeft milieu geen prioriteit omdat andere verantwoordelijkheden, omstandigheden of zorgen hen belasten. Ook geloofskracht verschilt van christen tot christen. Als jij door Gods genade in iets vooroploopt, past het niet om te oordelen over wie trager zijn. Op andere punten zijn zij jou tot voorbeeld.
Ten slotte suggereert moralisme dat je precies kunt weten wat goed is en dat je zelf echt goed kunt zijn. Maar zelfs de meest milieubewusten onder ons hebben geen schone handen. Had je net zelfvoldaan fossiele energiebronnen ingeruild voor biomassa, komen onderzoeken duidelijk maken dat je daarmee de atmosfeer alleen maar zwaarder belast. Trad je tevreden toe tot het zonnepaneelgilde, blijk je in de donkere uren nog steeds vervuilende energie te gebruiken en bovendien de kas van je energiemaatschappij te spekken. Die verkoopt de vuile energie die jij uitspaart, nu aan andere marktpartijen. Zoef je apetrots rond in je elektrische auto, moet je ineens toegeven dat je accu’s een nieuw afvalprobleem creëren en arme Afrikanen hun gezondheid, veiligheid en soms leven kosten.
Ook inzake milieu geldt Paulus’ woord: niemand doet goed, ook niet één. Als ik naar beste weten stappen vooruit denk te zetten, blijf ik aangewezen op Gods rechtvaardiging. Milieumoralisme is uit den boze.