Droogwoners: arme lui die je huis droogwonen, met... hun eigen adem
Door de muren klinkt gelach en geblaf. Soms heb ik een deurkruk los in m’n hand. Tijd om te verhuizen. En dat kan, het nieuwe huis is bijna klaar. Er komt zelfs al rook uit de schoorsteen, alsof er kabouters wonen. Dat is om de muren en vloeren te laten drogen. We voelen ons de koning te rijk.
De schrijver Piet de Moor doet een boekje open over woontoestanden van vroeger. Tussen 1870 en 1914 explodeert het inwonertal van Berlijn. Huurkazernes schieten er de lucht in. De voorschriften zijn laks, de bazen rekenen woekerprijzen voor de kamertjes. Het ergst zijn de Trockenwohner of droogwoners eraan toe: arme mensen die hun ademtocht verkopen. Omdat uitgeademde lucht rijk is aan koolstofdioxide, waardoor de natte kalkmortelpleister op de muren sneller droogt, bivakkeren de droogwoners gratis in de nieuwbouw. Zit hun werk erop, dan krassen ze op, dan komen de echte huurders. ‘Vaak trekken droogwoners als beroepsdrogers van de ene nieuwbouw naar de andere, nauwelijks beseffend hoezeer het ‘ademwerk’ hun gezondheid ondermijnt.’
Theodor Fontane (1819-1898) herinnert zich hoe hij als zestienjarige gaat inwonen bij zijn aan lagerwal geraakte oom. Deze oom August woont als droogwoner in de Grosse Hamburger Strasse. Het kamertje dat Theodor krijgt, is zo vochtig dat het water er in lange stromen langs de muren gutst. In deze huurkazernes dringt amper licht door, er zijn weinig raampjes. Op elke binnenplaats is de hemel een abstract streepje. In de diepte staat een schrale kastanjeboom, gevangen in een brede ijzeren ring, schrijft Walter Benjamin. Als de kroon van zo’n kastanje zachtjes beweegt, begrijpt de bewoner dat er een storm met windsterkte zes tot acht door de straten loeit, meldt schrijver Peter Schneider.
En zo gaat het maar door. Je zou van minder socialist worden. De ziekte van die tijd was tuberculose, tering. Veel ouderen herinneren zich de gevolgen van tbc of ze lagen zelf in een sanatorium.
Mijn overgrootouders werkten zich ook krom, verhalen en foto’s getuigen ervan. Maar zij hadden er tenminste nog wel vrij zicht, zuivel en frisse lucht bij. Nee, vroeger was niet alles beter. Het maakt me echt blij dat wij nu leven, en hier. Dat besef ik extra goed dankzij die vergeten Berlijnse sloebers.
Of zouden zulke toestanden nog bestaan, ergens op de wereld? Ik ben bang van wel. Laten we christensocialist worden.