Hoogopgeleiden zijn een belangrijke oorzaak van het populisme
Henk Hagoort schrijft deze gastcolumn op persoonlijke titel. Hij is historicus en in het dagelijks leven voorzitter Raad van Bestuur NPO.
Ik voel mij in toenemende mate ongemakkelijk tussen mensen die verontwaardigd zijn over het groeiende populisme en maar niet snappen waar het vandaan komt. Zou het kunnen zijn dat ik als hoogopgeleide Nederlander zelf een belangrijke oorzaak van dit populisme ben? En zelfs dat de zogenaamde populisten het historisch gelijk aan hun kant hebben? Ik vind het een ongemakkelijke boodschap maar doe mijn best er vast aan te wennen.
hoogopgeleiden profiteren
De groeiende tweedeling in onze westerse samenleving behoeft geen betoog. Aan de ene kant gemiddeld hoogopgeleide mensen die profiteren van de globalisering, die geld hebben om gezond te leven en geloven in vooruitgang. Aan de andere kant vaak lageropgeleiden, die alleen maar verliezen door alle flexibilisering en die momenteel een zeven jaar kortere levensverwachting hebben dan hun hoogopgeleide landgenoten. En er is bijna niets meer dat deze groepen verbindt. Ze trouwen nauwelijks met elkaar, wonen in verschillende buurten en gaan anders op vakantie.
En eerlijk gezegd, als ik zondags in mijn kerk om me heen kijk, dan zie ik bijna allemaal blanke mensen uit ongeveer het hetzelfde milieu als ikzelf: hoogopgeleid met een koophuis. Ik vrees dat de tweedeling ook de klassiek protestantse kerken raakt. Net als veel andere instituties is de protestants-christelijke kerk ingedeeld bij dat deel van het volk dat het goed (met zichzelf) getroffen heeft.
Hoogopgeleid, blank Nederland heeft vanaf de jaren negentig ons land zo ingericht dat zij zelf het meest profiteren. Marktwerking en open grenzen zijn het devies. We leven weliswaar in een democratie maar het functioneert als een meritocratie. Kennis en intelligentie bepalen je kansen en je wordt beloond naar je prestaties. De overheid is niet primair het schild van de zwakken maar de organisator van een permanente competitie. Het politieke midden van weldenkende mensen heeft zijn ideologische verschillen weggepoetst en varieert hoogstens wat op dezelfde liberale ideologie.
Het gevolg is dat ‘de massa’ zich eenzijdig benadeeld voelt door de zogenaamde vooruitgang. Zij voelen geen vooruitgang maar ervaren vervreemding. In de instituties die de macht verdelen zien zij nauwelijk mensen uit hun eigen groep, die hun taal spreken en hun zorgen adresseren. Hun buurt verandert, hun contract wordt flexibel, de grenzen gaan open, het politiekantoor in het dorp is gesloten en de zorg wordt duurder. En niemand trekt aan de rem.
Daarom trekken ze zelf bij elke gelegenheid aan de noodrem. Bij de komst van een asielzoekerscentrum, bij een referendum over Oekraïne, bij de Brexit, bij de Amerikaanse verkiezingen. Het is te gemakkelijk om dit louter af te doen als populisme. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik dat vaak wel doe, en ik beroep me daarbij op voor mezelf onopgeefbare waarden. Maar realiseer ik me voldoende dat in mijn eigen gelijk de veroordeling en zelfingenomenheid doorklinkt van iemand die gelukkig weet wat goed is voor de wereld?
mijn waarheid is niet de enige
Hoe dan wel? Ik zal moeten erkennen dat mijn eigen waarheid niet de enige is. En niet op voorhand de betere. Ik zal moeten toegeven dat ik wel erg eenzijdig geprofiteerd heb van alle marktwerking, open grenzen en flexibiliteit. En dan vanuit die principiële gelijkwaardigheid maar eens zien waar het echte gesprek ons brengt.
En het historisch gelijk? Ik kom te vaak in welingelichte kringen waar iedereen zich eensgezind stoort aan de Brexit of aan Trump. Het kan toch niet waar zijn dat zo’n oppervlakkige roeptoeter straks de machtigste man van de wereld gaat worden? Het voelt een beetje alsof de Franse adel in 1788 in een onderonsje uitspreekt dat het toch niet waar kan zijn dat straks boeren en burgers de dienst uitmaken in hun glorieuze koninkrijk? En we weten hoe dat afliep ...