Column George Harinck: De kerk loopt voor op de samenleving
George Harinck is directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme en hoogleraar aan de Vrije Universiteit en de TU Kampen. Hij schrijft op deze plaats maandelijks een column.
Wie wil weten waar het met de Nederlandse samenleving heen gaat, moet goed letten op wat in de kerk gebeurt. Dat is mijn stelling – om te beginnen als het om de negentiende eeuw gaat.
In reactie op de scheiding van kerk en staat begon de kerk zich toen te organiseren en presenteren als een soort staat in de staat. Voor deze scheiding een realiteit werd, waren kerk en staat op aarde eeuwenlang de vertegenwoordiging van het Godsbestuur geweest, de een voor wat betreft de geestelijke zaken, de andere voor de bestuurlijke. Maar in de negentiende eeuw was in Nederland het instituut kerk geplaatst buiten het publieke domein, waar voortaan in principe de staat alleen heerste. De Gereformeerde – nu geheten: Hervormde – Kerk moest wennen aan haar niet-publieke rol, maar ontwikkelde al snel methoden om niet buiten spel te geraken. De kerk was niet meer publiek, maar ze bond haar leden eens temeer aan het instituut. Bijvoorbeeld door hun bij het huwelijk een trouwbijbel cadeau te geven of begrafenisdiensten voor hen te beleggen.
stemrecht
Een andere manier was de invoering van het algemeen stemrecht. Voordien had een gemiddeld gemeentelid niets te zeggen over wie er tot de kerkenraad toetrad, maar in de jaren zestig van de negentiende eeuw werden verkiezingen voor de kerkenraad ingevoerd. De kerkleden meenden al gauw dat er ook daadwerkelijk iets te kiezen viel – van modern tot orthodox – en organiseerden zich in kerkelijke kiesverenigingen. Zo bond de kerk haar leden aan zich en voor de leden kreeg het kerklidmaatschap een concreet belang. De kerkgang is in Nederland nooit zo intensief geweest als tussen 1870 en 1970. De kerk was voor velen een club waarvan je actief lid diende te zijn.
De kerk liep met deze ontwikkeling voor op de samenleving. De betrokkenheid van de leden, de toename van de diversiteit en de democratisering gloorden in de kerk voordat ze in de samenleving aan de orde waren. Toen eind negentiende eeuw de democratie ook daar haar intrede deed, waren de hervormden (en gereformeerden) met hun kerkelijke stemrecht reeds geoefend in het democratisch spel van het kiezen van vertegenwoordigers.
Maar de tijden veranderden. Sinds de jaren zeventig is de kerkenraad als vertegenwoordigend lichaam uit de tijd. Nu zijn er soms geen kerkenraadsverkiezingen meer, bij gebrek aan kandidaten, en gaat de aanvulling van de raad weer net als voor 1850 op uitnodiging. Ook de diversiteit is minder gefixeerd en de grenzen tussen kerkgenootschappen zijn verdwenen of vloeibaar geworden. En de kerkenraad die als vertegenwoordiger van de gemeente voor iedereen over alles beslist, is inmiddels achterhaald: we laten liever duizend bloemen bloeien in de gemeente of de boel op zijn beloop, dan dat de kerkenraad voor de gemeente als geheel beslist.
De protestantse kerken zijn inmiddels aan deze nieuwe situatie gewend. En nu vindt in de Nederlandse politiek met enige decennia vertraging dezelfde ontwikkeling plaats. Bijna niemand is nog lid van een politieke partij; we hebben zelfs al een partij zonder leden. Velen laten hun stem bepalen door een onderwerp in plaats van door een partijorganisatie, of stemmen helemaal niet, en het idee dat het parlement of de gemeenteraad de landelijke of lokale kiezer vertegenwoordigt, begint sleets te worden. Het recente referendum over het verdrag met Oekraïne was een breuk met het idee van vertegenwoordiging: we beslissen zelf wel.
Je kunt deze ontwikkeling veroordelen of willen ombuigen (bijvoorbeeld door partijen meer subsidie te geven), maar dat is dweilen met de kraan open.
minder overzichtelijk
Ik denk dat de tijd van georganiseerde en gerepresenteerde groepen in de samenleving voorbij is. Kijk maar naar de kerk, zou ik zeggen. Wie leest daar nog een kerkelijk blad of hoort bij een georganiseerde richting? De kerk heeft inmiddels met deze situatie leren leven. Het is op kerkelijk terrein wat minder overzichtelijk geworden en de posities worden veelal voorzichtiger en voorlopiger ingenomen. Laat de politiek er een voorbeeld aan nemen.
Ik ben benieuwd waar het heen gaat in kerk en staat, maar een ding weet ik zeker: wie daar iets over wil weten, doet er goed aan goed op de kerk te letten. Want daar gebeurt alles een paar decennia eerder dan in de samenleving.