Ooit kwam de Geest als een duif, soms misschien ook als vlinders in je buik
Onze jeugdwerkgroep bestaat uit tien tieners van vijftien en zestien jaar en we hadden hun de vraag voorgelegd: ‘Oké, we praten heel veel over God, Jezus en ons geloof, maar zouden we ook iets kunnen doen met datgene waar we de hele tijd over praten?’
Ze kwamen op het idee een etentje te organiseren voor de oudere mensen in de gemeente.
Plan maken, kerkboekje erbij en alle 65-plussers persoonlijk uitnodigen. Dat leverde 59 aanmeldingen op. Wauw (en oeps), wat veel! Dan verder met de voorbereidingen: een driegangenmenu samenstellen, met voor elke gang twee keuzemogelijkheden. Taken verdelen, recepten verzamelen, boodschappenlijst maken, boodschappen doen. Dikke lol in de groothandel! Maar ook lastige keuzes: kipfilet – biologisch en duur of plof en goedkoop? Want ja, we betalen het allemaal zelf. En boodschappen verdelen. De laatste twee dagen voor de bewuste zondagavond is het druk op de groepsapp: de spanning stijgt!
meezingen
Zondag, D-day. Om drie uur aanwezig in de kerk, allemaal strak en netjes in zwart-wit gekleed; we willen ‘stijl’ uitstralen. Het creatieve genie van de groep tovert een zaaltje van de kerk om tot driesterrenrestaurant, inclusief lichtjes, gevouwen servetten en gevouwen roosjes. Langzaam arriveren de eerste mensen voor de middagdienst; wij werken in relatieve stilte verder aan de voorbereidingen. Gelijktijdig met het binnendruppelen van gemeenteleden voor de kerkdienst, worden de eerste pannen mijn huis binnengebracht. Ik woon om de hoek van de kerk, dus we proberen de boel warm te houden op ons vijfpits gasstel. Om half zes brengen we de soep naar de kerk, op de warmhoudplaatjes die we in de keuken hebben aangesloten. De kerkdienst is afgelopen en je ziet een grote groep 65-plussers afwachtend kijken: wat gaat er nu komen?
Een van de tieners neemt het woord, heet iedereen welkom en legt het idee van het etentje uit: ‘We willen als jongeren graag iets voor u doen.’ Een andere tiener begint met gebed en we zingen. Als ik dit schrijf, voel ik de vlinders weer opkomen, want ze zongen allemaal mee, alle tien! En ze zingen normaal nooit.
En dan het diner zelf: soep opscheppen, beetje verse bieslook erop, uitserveren, soeppannen wegzetten, pannen met hoofdgerecht ophalen, tafels afruimen, ‘wilt u wijn bij het hoofdgerecht?’, hoofdgerecht opmaken en natuurlijk niet vergeten de oud-schoolmeester van groep acht twee stukken rookworst te geven bij zijn stamppot, uitserveren, zweet van het voorhoofd vegen, pannen wegzetten, wijn bijschenken en afruimen. De voorbereiding van de toetjes wordt een hilarische chaos, want ijs smelt toch best snel als je het op een pannenkoek legt en cheesecake hoort niet als blubber weg te stromen als de springvorm opengaat. Paniek, zweten, heel hard lachen en gewoon doorgaan.
gelukt!
De toetjes zijn uitgeserveerd en ineens staan alle tieners in de keuken en we kijken elkaar aan: het is gelukt! Even later wordt de jongeren gevraagd naar het zaaltje te komen. Ze worden toegesproken en krijgen een warm applaus. Er zijn mooie gesprekjes naderhand: tieners van vijftien, zestien jaar met ouderen van zestig, zeventig, tachtig jaar. Dankbaarheid geeft trotse, blije gezichten.
We eten samen de restjes op, want ja, wij hadden natuurlijk nog niet gegeten. En dan de onvermijdelijke afwas en alle opruimwerk. Om 23.00 uur zijn we klaar. De ‘collectebus’ voor een vrijwillige bijdrage blijkt naderhand zelfs net iets meer op te leveren dan we uitgegeven hadden. Dit geeft ons ruimte om de koster ook een vergoeding te geven; ook hij was zijn zondagavond kwijt.
De tieners zijn naar huis. We zitten als jeugdleiders met z’n tweeën in de auto met alle overgebleven zooi van de avond en we krijgen de glimlach niet van ons gezicht. Gods Geest kwam eens als een duif. Misschien komt Hij soms ook weleens als een hele hoop vlinders.