Het lijden ondergaan door tranen: daarin wordt Gods liefdevolle nabijheid merkbaar
Lijden, hoe onderga je dat? Deze week begint de lijdenstijd. In ons lijden is Christus bij ons. Hij deelt in ons lijden en draagt het. Omdat God zo in het lijden bij ons is, is de lijdenstijd ook een uitnodiging om stil te staan bij ons eigen lijden. Dat kan geen kwaad, want lijden roept voor mensen zonder God niet alleen de waarom-vraag op. In onze gehaaste, welvarende, maakbare wereld zonder God is het doorstaan van lijden zélf steeds meer een vraag geworden.
Voor die vraag is niet alleen Christus, maar ook de Geest belangrijk. Wanneer wij delen in het lijden van Christus en heel de schepping in barensweeën is, helpt de Geest ons in onze zwakheid, schrijft Paulus in Romeinen 8. Bij de Geest denken wij snel aan positieve dingen, zoals heerlijkheid, vreugde, genezing, vernieuwing. Maar de Geest zucht en lijdt ook met ons mee.
gave van tranen
De Zweedse predikant Peter Halldorf spreekt in dit verband over ‘de gave van tranen’. Het zijn tranen om alles wat niet klopt met Gods liefde. Tranen om alle zonde, al het kwaad, al het lijden, al het onrecht. Hoe meer de Geest Gods liefde in je hart uitgiet, hoe meer je dat ook gaat zien en voelen. Er is zoveel in jezelf, in je leven en in de wereld wat krom en scheef en oneerlijk is. Denk aan de koppigheid en domheid in je eigen manier van leven. Maar net zo goed aan je eigen onmacht en beperktheid, omdat het leven gebroken is en onze mogelijkheden om dat te veranderen te klein zijn.
Of denk aan de oorlogen en aardbevingen, de daklozen en de vluchtelingen zonder thuis. Het oneerlijke systeem waarin we zelf meedoen, dat oneerlijke economische verhoudingen in stand houdt. De dieren, de planten, het klimaat en de bodem die wij mensen het leven zuur maken door onze imperialistische omgang met de schepping. Er is zoveel wat niet klopt met Gods liefde.
warmhartigheid
Iemand zei eens tegen mij het vervelend te vinden dat bij het ouder worden de tranen sneller komen. Ik denk dat dit ook een gave van de Geest kan zijn. Het is immers de Geest die laat delen in het lijden van Christus, die leed aan alles wat niet klopt met Gods liefde en zich daartegen verzet. Deze tranen laten zien dat er ruimte komt voor verdriet en berouw. Het is niet meer nodig om jezelf groot te houden en onkwetsbaar te zijn. Dat hoort bij de zondige mens, volgens kerkhervormer Maarten Luther de homo incurvatus in se: de mens die in zichzelf gekromd is en krampachtig zijn best doet om zich in zijn zelfgerichte bestaan overeind te houden. De warmhartigheid van de Geest ontdooit koude harten en geeft mededogen, ontferming, en berouw.
tranen van de Geest
De Geest kent ons beter dan wij onszelf kennen. Wanneer de Geest in ons hart woont, komt hij dichterbij dan wij bij onszelf kunnen komen. Zo kan de Geest ons toegang geven tot verdriet en tranen waar we zelf misschien niet bij kunnen. Wanneer dan de tranen over je wangen stromen, is dat een bevrijdende en helende ervaring. Die tranen van de Geest horen bij wat de Geest doet als trooster. Het zijn tranen waarin God niet ver weg is. Juist niet, in de tranen wordt Gods liefdevolle nabijheid merkbaar. Gods liefde schept ruimte voor tranen en voor verdriet. God ziet beter dan wij wat er schort aan ons en onze wereld. De tranen van de Geest horen bij het proces van emotioneel en mentaal meer afgestemd raken op God. In het lijden is God nabij.
Daarom is het mooi dat het kerkelijk jaar ons meeneemt in een tijd van lijden, berouw, en verdriet. Het is nog mooier als de Geest je in die weken tranen geeft, en de troost van die tranen. Deze tranen zijn niet deprimerend, maar helend. Die helende ervaring geeft nieuwe kracht om het leven aan te kunnen. En ze staan in het perspectief van het vooruitzicht van een heel bijzonder moment. Het vraagt voorzichtigheid en aandacht om de tranen in iemands ogen te deppen. Die intimiteit belooft God ons, voor wanneer Hij de tranen in onze ogen zal drogen.
Hans Burger is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen/Utrecht. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen