Plotseling zweeft er een lied door de tram: ‘Zo blij, zo blij, want Jezus woo-hoont in mij’
De tram zoeft dwars door Rotterdam. Het Centraal Station met zijn markante punt raakt de blauwe lucht. De veelkleurige mensen van de straat zoeken hun weg door de stad terwijl de middagzon zijn zachte weg door de tramramen vind en op mijn gezicht belandt. Ik sluit mijn ogen terwijl er een serene stilte in de tram hangt die zich vermengt met geroezemoes in allerlei talen. Na de eerstvolgende stop wordt dit doorbroken door twee kinderstemmen.
Ik open mijn ogen en zie een moeder die een kinderwagen duwt, waaraan twee kleuters zich vastklampen en joelen naar elkaar. De jongen en het meisje met blonde haren en blauwe kijkers stuiven weg zodra ze binnen zijn. Ze zoeken een plekje ergens in het midden onder het toeziend oog van een ongeruste moeder. Ik kijk weer naar buiten, Rotterdam glijdt voorbij.
concert met inhoud
Plotseling zweeft er een lied door de tram: ‘zo blij, zo blij, want Jezus woo-hoont in mij, zo blij, zo blij want Jezus woo-hoont in mij.’ Het zijn de twee kleuters. Een gevoel van vreugde en ontroering schiet door m’n lichaam. In een flits zie ik mezelf springend op de bank als meisje van 5, meezingend met deze klassieker van Elly en Rikkert.