Het ontroert mij hoe wij manieren zoeken om de donkere seizoenen van het leven dragelijk te maken
Het is bijna half negen als ik op de fiets stap om Yaëli naar de peuterschool te brengen. Het zijn de donkere dagen voor Kerst. De kerstboom van de overburen hangt brandend aan de vlaggenmast, de lampjes in de heg fonkelen in de mist.
Aan mijn huis geen verlichting. Het leven met drie hele kleine kinderen slokt me op, het strijden om doorslapen, je groenten opeten, aankleden. Ik ben trots op de kerstplant op het tafeltje naast de tv en dankbaar dat mijn overburen hun lampjes, zoals ieder jaar, wel uit de kelder tevoorschijn hebben gescharreld. Dat geklooi met verlengsnoeren uitrollen, draden ontwarren en vastplakken tot eindelijk, voilà!, de duisternis wat is opgelicht. Het kan mij ontroeren hoe wij, mensen, manieren zoeken om de donkere seizoenen van het leven dragelijk te maken.