Rondom het proces over de aanslagen in Parijs kreeg ik een ander beeld van frontman Jesse Hughes
Het is deze maand zeven jaar geleden dat de terroristische aanslagen in Parijs plaatshadden, waaronder die op concertzaal Bataclan. Daar kwamen 89 mensen om het leven bij een concert van de Amerikaanse alternatieve rockband Eagles Of Death Metal. Drie moslimterroristen schoten hun automatische wapens leeg en bliezen zichzelf op. De beelden van concertgangers die via hoge ramen naar buiten klauterden en aan de gevels hingen, getuigenissen van bezoekers die zich voor dood hielden op de met bloed besmeurde zaalvloer maakten een onuitwisbare indruk.
Over de merkwaardige lotgevallen van de band, die het nummer ‘Kiss The Devil’ speelde toen op vrijdagavond 13 november 2015 de eerste schoten klonken, schreef ik al eens een muziekcolumn. Frontman Jesse Hughes, nu vijftig, gold als een controversiële rocker die alle clichés over rock-’n-roll hoogstpersoonlijk leek te bevestigen.
Toch kreeg ik dit jaar een heel andere indruk van Hughes, rondom het proces tegen twintig verdachten van betrokkenheid bij de aanslagen.
Deze twintig stonden in mei in Parijs terecht. Hoofdverdachte was de naar België gevluchte Salah Abdeslam, nu 33. Hij is van de zelfmoordterroristen die tegelijkertijd aanslagen pleegden op de concertzaal, verschillende cafés en restaurants en het nationale voetbalstadion, de enig..