Rode linten
Neem de trein naar Veendam, langs Kropswolde, Martenshoek, Zuidbroek en Noordbroek en onderweg worden de herinnering en de geschiedenis een Groninger koek waar je dikke plakken van kunt snijden, plakken hoop en pijn. In de eerste plaats omdat Zuidbroek stopplaats was voor de treinen uit Westerbork. Een monument vertelt daarover. Maar ook vanwege de tijd daarvoor. In 1889 zag een meisje van vijf in haar dorp Noordbroek de eerste socialisten verschijnen. Ze vertelde erover toen ze al oud was, de historicus Knottnerus schreef het op. ‘Er trokken mensen door het dorp met rode vaandels en de hele arbeidersbevolking volgde, getooid met rode strikken, vlaggen en linten.’ In zaal Schröder was het bomvol, de mensen hingen uit de ramen, er heerste grote geestdrift en hoop op een nieuwe dageraad. Een vrouw uit Siddebuursterveen was van top tot teen versierd met rode linten.
‘Dit ontlokte mijn moeder de vraag: ‘’Loop ie ook mit rooie strikk’n om bainnen, Aaltje?’’ ‘’Joa man, ik dou ook mit. Aalmoal mouten mitdoun!’’’ Veertig jaar later, in 1929, staakten in Oost-Groningen vijfduizend landarbeiders vijf maanden lang. Het was een ware machtsstrijd tussen de arbeiders en rijke boeren. De ploerten onder de agrarische kapitalisten huurden knokploegen in; extreemrechtse zelfs, uit Duitsland.
Staakten mijn voorvaders mee? Ze wisten er wel van, dat kan niet anders. In Meeden en Westerlee kijk ik naar de kleine huisjes, het wijde land, de elektriciteitsmasten die als reuzen in het land staan. En naar de boerderijen met hun rijkversierde, grote voorhuizen. In die kastelen mocht je als arbeider niet komen, je leefde ‘a..