en verder
Zr.Ms.: Taart voor mannen in zwart
Er zijn onderdelen van defensie die het liefst in stilte en zonder op te vallen hun werk doen. Zoals de Dienst Speciale Interventies (DSI). Bij terreurdreiging en crisissituaties komt de DSI in actie. Praeparatus Esto als wapenspreuk: Wees voorbereid.
Het team – een mix van militairen en politiemensen – kwam vorige week even voor het voetlicht toen SGP-kamerlid Elbert Dijkgraaf op de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn een taart ging brengen. Om ze ‘een hart onder de riem te steken’. Maar vooral in het kader van de verkiezingscampagne. Dijkgraaf ging ietwat onzeker kijkend op de foto met de mannen in het zwart.
Antiterreuracties in Nederland vallen onder de paraplu van de in 2006 opgerichte Dienst Speciale Interventies, waar enkele honderden mensen werken. Krijgsmacht en politie werken binnen de DSI nauw samen. Het beste van deze twee werelden samenbrengen, zo is de gedachte. ‘Indien nodig kan er een interventiemacht van meer dan 450 manschappen op de been worden gebracht’, verklaarde DSI-zegsman Ed Kraszewski in november 2015 in het Reformatorisch Dagblad.
In de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor dit jaar is voor de bestrijding van terrorisme 10 miljoen euro beschikbaar, oplopend tot 22 miljoen euro in 2019. De DSI, waarop sinds de verhoogde dreiging een groot beroep is gedaan, wordt hiermee versterkt en de uitwisseling van informatie verbeterd. Dit na klachten medio vorig jaar over de arbeidsomstandigheden bij de eenheid.
Hoewel de DSI dus het liefst niet opvalt, is wel bekend dat in tijden met verhoogde dreiging de zwaarbewapende terreureenheid in en rond steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag aanwezig is om in te grijpen als dat nodig mocht zijn. De leden van de DSI rijden in onopvallende auto’s en gaan niet gekleed in uniformen.
De Heckler & Koch MP5-machinepistolen waarmee de DSI is uitgerust, zullen niet in het zicht op de achterbank liggen, maar uiteraard wel binnen handbereik. Het wapen kan 800 schoten per minuut lossen. Waarbij de kanttekening dat een magazijn ‘slechts’ 30 patronen telt. Verder hebben de leden de beschikking over allerlei technische snufjes zoals camera’s en afluisterapparatuur en natuurlijk scherfwerende helmen, zware kogelwerende vesten en beenplaten voor extra patroonhouders.
Openen prinses Margriet en prof. mr. Pieter van Vollenhoven op 10 maart in Museum Volkenkunde in Leiden de galerijtentoonstelling Canadese Inuit Kunst.