De verbeelding: Harm Smeenge
De Drentenaren moeten Smeenge heel dankbaar zijn geweest. Het monument voor ‘oeze Haarm’ in het Wilhelminapark in Meppel is bepaald niet kinderachtig uitgevallen. In een ommuring, achthoekig gebouwd, staat een bakstenen zuil van zeker vier meter hoog. Daarop is een bronzen reliëfplaat aangebracht van Harm Smeenge. Met zijn robuuste kop kijkt Smeenge onder de dikke wenkbrauwen door naar zijn geliefde Drenthe.
In de ommuring hebben alle 34 Drentse gemeenten hun dankbaarheid aan deze pleitbezorger van hun provincie betuigd door een zwerfkei aan te dragen, met daarop de naam van hun gemeente.
Om niet te veel aan de fantasie over te laten hebben de makers in een viertal woorden, in kiezelstenen uitgevoerd, een typering van Smeenge gegeven: ‘Uitnemend Drenth; Ontwikkeling; Vaderlandsliefde; Vooruitgang’.
Het monument werd op 25 mei – zijn geboortedag – 1938 door Smeenges dochter Henderika Van Riel-Smeenge onthuld. Ook drie kleinzonen, onder wie de naar deze grootvader vernoemde VVD-politicus Harm van Riel, behoorden tot de genodigden.
Het initiatief voor het eerbetoon aan Smeenge kwam van het Meppeler gemeentebestuur. Burgemeester Daniël baron Mackay prees Smeenges ‘warme liefde voor gezin, land en gewest’. Smeenges dochter voegde daaraan toe dat ‘trouw zijn en je plicht doen’ vaders levensmotto was.
Het Smeengemonument is vervaardigd door kunstenaar Frits van Hall en architect Samuel de Clercq.
Harm Smeenge werd op 25 mei 1852 te Assen geboren. Hij overleed op 9 mei 1935 te Assen.
De tot jurist en rechter opgeleide Smeenge was als overtuigd liberaal lid van de Liberale Unie en, na 1921, van de Liberale Staatspartij ‘de Vrijheidsbond’. Vele tientallen jaren was hij volksvertegenwoordiger, eerst als raadslid in Meppel, nadien Tweede Kamerlid van 1886 tot 1918 en van 1920 tot aan zijn dood (1935) van de Eerste Kamer.
Ook na zijn verhuizing naar Amsterdam bleef Smeenge zich inzetten voor de belangen van zijn geboorteprovincie. Hij deed dat op kordate wijze. Hij behartigde de belangen van de binnenschippers en maakte zich sterk voor het ambachtsonderwijs. Smeenge wist wat er leefde in de Drentse samenleving.
Zijn bijnamen waren Harm Schuttevaer en Harm Sik. Hij zamelde in eigen kring geld in om arme kolonisten op een heideontginning in de provincie een geit (sik) te kunnen geven.
Smeenge was hartelijk en joviaal in de omgang met mensen. Kleinzoon Harm van Riel vertelde het verhaal dat zijn grootvader een hoofdambtenaar bij de posterijen, een man waarmee niet viel samen te werken, jarenlang een plek gaf op zijn werkkamer op de griffie van het Amsterdams Gerechtshof.