Kabinet spreekt zich niet uit over huisuitzettingen
Het kabinet wil zich voorlopig niet uitspreken over de vraag of de nieuwe vijfjarige contracten op de huurmarkt kunnen leiden tot gedwongen huisuitzettingen. Dat zei premier Mark Rutte (VVD) vrijdag tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad.
De ministerraad stemde eerder op de dag in met de plannen van minister voor Wonen en Rijksdienst Stef Blok (VVD) om doorstroming op de huurmarkt te verbeteren en wachtlijsten terug te dringen. Starters, jongeren en grote gezinnen moeten voortaan op tijdelijke basis een woning kunnen huren. De tijdelijke contracten krijgen in het voorstel een maximum van vijf jaar. Huurcontracten hebben op dit moment altijd een onbepaalde duur.
Daardoor ontstond vrijdag onmiddellijk de vrees dat huurders gedwongen uit hun huis kunnen worden gezet. De premier wilde zich daar niet over uitspreken omdat het wetsontwerp nog moet worden uitgewerkt. Pas in een later stadium kan hij de Kamer mededelen wat de exacte voorwaarden worden van de nieuwe tijdelijke huurcontracten.
Volgens Blok is de kritiek onterecht omdat de voorwaarden volstrekt helder zijn: huurders die na vijf jaar meer verdienen dan de sociale huurgrens vertrekken, huurders die dat niet doen mogen blijven zitten. Het kan voorkomen dat mensen aan het einde van het contract, dat ze bewust zijn aangegaan, zoals is afgesproken te horen krijgen: u heeft een hoger inkomen, dus het is logisch dat u nu ook de stap maakt naar een woning die bij een hoger inkomen past.
De minister wilde echter niet ingaan op de vraag wat er gebeurt met huurders die weigeren te vertrekken. Volgens het huurrecht genieten huurders namelijk bescherming.