Feuilleton: De ontdekking (68)
68. Maar iets wat Joe eerder die dag gezegd had in McCrory’s dwong hem onder ogen te zien dat hij terug moest. Terug naar de plek waar hij, Jurgen en de twee andere leden van hun team aan land waren gekomen. En het moest vanavond gebeuren. Terug naar de duinen, twintig minuten hiervandaan, voordat de kustwacht die nieuwe teams ’s nachts op patrouille zond met honden en paarden. Ben wilde net de trap naar zijn appartement op lopen toen hij zijn huisbazin op de bovenste trede zag zitten. Haar haar zat al in de krulspelden en het geheel werd bedekt met een sjaaltje. Haar magere benen kwamen onder haar jas uit en haar voeten die twee treden lager rustten, waren in dikke, wollen pantoffels gestoken.
‘Goedenavond, mevrouw Arthur. Het is een heerlijke avond zo.’
‘Dat is het zeker, jongen. Wat ben je vroeg thuis voor een vrijdagavond.’
‘Ik kom alleen maar even de auto halen en dan ben ik weer weg.’
‘Waar ga je heen?’
Mevrouw Arthur was zo nieuwsgierig. Als ze nu niet zo veel vragen stelde, hoefde hij niet nog meer leugens te vertellen. De berg leugens was immers al groot genoeg. ‘Een vriend heeft een lift nodig. Ik ben de laatste tijd vaak te voet gegaan en op die manier heb ik benzinebonnen opgespaard. Die van hem zijn al op.’
‘Dat is erg aardig van je om die van jou te delen.’
Ben was in het bezit van alle type 1-bonnen die hij dit jaar nodig had en hij had ook nog een set type 2-bonnen voor volgend jaar. Voedselbonnen, benzinebonnen, noem maar op. Allemaal vals, maar zo perfect nagemaakt dat ze niet van echt te onderscheiden waren.
‘Hebben jullie soms een afspraakje?’
Hij lachte. ‘Nee hoor. Ik moet hem naar zijn werk brengen.’ Hoe verzon hij het allemaal? ‘Ik moest maar eens gaan. Hij verwacht me over een kwartier.’
‘Rij voorzichtig’, zei ze.