Feuilleton: Letitia's appelboom (117)
117. Letitia graaide diep in de meelton en voelde de stof die ze om haar papieren had gebonden. Ze maakte het lint niet los, wilde alleen weten of het pakketje er nog steeds was, het bewijs van haar vrijheid. Zonder dat zou ze zich niet kunnen verdedigen tegen welke merkwaardige aanklacht dan ook. Die arme Caw was aan het gerecht overgeleverd geweest, al had hij dan gelukkig Daveys drijver gehad om hem te verdedigen. Zij wilde nooit overgeleverd worden aan de genade van anderen.
Ze trok haar arm uit het meel, klopte het poeder ervan af en liet een handvol in de schaal vallen om Johnycakes te maken. Ze ging aan de slag. Ondertussen neuriede ze zachtjes voor haar kind. De volgende morgen hoorde ze de kandidaat-gidsen weer met elkaar wedijveren. Dit keer stond Stephen Meek op een ton en schreeuwde: ‘In naam van de eeuwige Mozes, ik…’ Hij somde alle rampen op die hun konden overkomen. Alleen door hem als aanvoerder te kiezen zouden zij die tragedies kunnen voorkomen ‘…in naam van de eeuwige Mozes!’ Om de een of andere reden wist hij de Oregon Emigranten Groep nog te overtuigen ook. Een andere groep zei dat ze wel zonder gids zouden gaan.
Davey zei tegen Letitia dat hij nu gewoon weg wilde. Al dat geklets kostte zeeën van kostbare tijd en voorraden. Diep in haar hart wenste ze dat ze nog een paar dagen langer zouden blijven, zodat ze hier haar kind kon krijgen. Ze voelde zich als een watermeloen en waggelde bij iedere stap die ze zette.
Nancy Hawkins vond het vreemd dat de mannen almaar van groep bleven wisselen. Déze groep had minder vee om voor te zorgen, díe groep reisde sneller. Ze schudde haar hoofd. En dan beweerden ze dat vrouwen wispelturig waren ... Nadat ze de Missouri waren overgestoken, waren de Carsons en de familie Hawkins samen naar het noordwesten gereden om zich bij de kapiteins Solomon Tetherow en Stephen Staats te voegen.