Opschieten met verdrag gehandicapte
ChristenUnie-Kamerlid Carla Dik-Faber dient over twee weken, bij de behandeling van de Volksgezondheidsbegroting, een motie in waarin zij de regering oproept tempo te maken met de bekrachtiging van het verdrag. Nederland heeft het verdrag in 2007 al ondertekend. Bij de ratificatie van een verdrag worden de gemaakte afspraken verankerd in de Nederlandse wetgeving.
Beperkten willen dolgraag deelnemen aan de samenleving, zegt Dik-Faber. Maar ondanks dat er al veel verdragen zijn, is het nog steeds niet mogelijk om volledig mee te doen, bijvoorbeeld op het gebied van werk, mobiliteit en recreatie.
participeren
Het verdrag heeft volgens haar twee consequenties, een juridische en een niet-juridische. Allereerst is het de erkenning van de overheid van mensen met een beperking en het oog hebben voor hun wil om te participeren in de samenleving. Maar om te participeren hebben mensen met een beperking rechten nodig, en moeten ze een beroep op de rechter kunnen doen als ze die rechten niet krijgen.
Over de reden dat de regering het verdrag nog niet geratificeerd heeft, tast Dik-Faber in het duister. Vrijwel alle Europese landen hebben het verdrag volgens het Kamerlid al geratificeerd, waarna de landen de bestaande regelgeving aanpassen. In Nederland gebeurt dat precies andersom. Maar ik vind dat een verkeerde volgorde. Het duurt veel te lang.
goed geregeld
Ook de Landelijke Cliëntenraad (LCR) pleit ervoor dat het verdrag snel bekrachtigd wordt. Dat is vooral op het gebied van arbeidsparticipatie belangrijk, stelt voorzitter Gerrit van der Meer. Het kabinet legt er altijd nadruk op dat iedereen aan het werk moet gaan, ook mensen met een beperking. Dan moet dat ook goed geregeld zijn. Nu zijn de maatregelen voor beperkten nog een voorziening vanuit de overheid, het VN-verdrag zorgt dat dat rechten worden.