Samen in de tent van Abraham
Negen vrouwen en drie mannen zitten er rond de kloostertafel: een paar christenen, een jodin, drie moslims en een agnoste. Samen aan de voeten van Abraham: vader van vele volken. En vele waarheden. Zo hebben de organisatoren van deze interreligieuze ontmoeting in het Dominicanenklooster in Zwolle het vooraf ook geformuleerd: Wij ontdekken dat iedereen een stukje gelijk heeft. Niemand kan zeggen: dit is dé waarheid. Is dat bedoeld als een belofte zo van: we zullen ontdekken dat...? Of als voorwaarde: niemand moet dé waarheid claimen?
In de loop van de avond blijkt dat het antwoord nog niet zo gemakkelijk is. Want ieder gaat toch wel min of meer uit van de waarheid van haar of zijn eigen waarheid. Zelfs als die erin bestaat dat er niet één waarheid is.
Misschien hadden de initiatiefnemers wel meer het oog op een wenselijke houding dan op een voorgeschreven overtuiging. In die veronderstelling ben ik althans zelf aangeschoven. Ik kom namelijk uit een traditie waarin wel degelijk één waarheid wordt voorondersteld (Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, claimt mijn Jezus). En die kan en wil ik vanavond niet even aan de kant leggen. Maar ik kan me wel openstellen voor mensen. En voor hun verhaal. En voor de overeenkomsten in onze verhalen.
Het blijkt een buitengewoon boeiende avond op te leveren. En een ontmoeting met boeiende mensen, met wie ik veel waarden deel. Overigens: behoort het ook niet tot mijn waarheid dat ik mij moet haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken?
De Koe
Het doel van de cursus is om teksten uit Tenach, Bijbel en Koran te lezen die handelen over dezelfde personen en geschiedenissen. Inleiders zijn Ingrid Petiet, lid van de joodse gemeenschap in Zwolle, en Esther Rill, moslima (autochtoon Nederlandse van geboorte en bekeerd). Egbert van Veldhuizen, emeritus predikant in de PKN, leidt het gesprek.
Esther (hoofddoek om ik voel respect als ik hoor dat ze zo lesgeeft op een plattelands-vmbo ergens in het noorden) legt aan de hand van een vers uit de soera (hoofdstuk) De Koe uit wat de verhouding is tussen Bijbel en Koran. De Bijbel en de Tenach heten in de Koran: wat vóór jou (Mohammed namelijk) is neergezonden. De Koran dateert namelijk van veel later datum en veronderstelt de beide oudere boeken als bekend. De Koran presenteert zich in De Koe zelfs als de uitleg van de Schrift. Abraham, Ismael, Izak, Jacob, Mozes en Jezus heten profeten die de oude boodschap hebben ontvangen en, zo voegt de soera eraan toe: Wij maken geen enkel onderscheid tussen hen.
Voor Esther Rill betekent dit dat ze moet geloven wat er in Tenach en Bijbel staat. Maar ze maakt het niet mooier dan het is, want hier en daar zijn Koran en Bijbel wel met elkaar in tegenspraak. En dan geldt de Koran als beslissend. Niet alleen omdat de Koran het letterlijk uit de hemel neergedaalde Woord van God is. Maar ook vanwege een numeriek wonder: De Koran kent een wiskundige regelmaat die nooit door mensen verzonnen kan zijn. Dat betekent dat de Koran voor Esther dus wel dé waarheid is, hoezeer ze eraan toevoegt: voor mij.
Iemand vraagt overigens waar die koe uit die gelijknamige soera op slaat. Esther weet het niet, maar een geloofsgenoot van Turkse komaf vindt na even googelen het antwoord: in vers 73 is sprake van een koe. Overigens leest hij de Koran op zn mobieltje. Egbert van Veldhuizen, zijn gezicht één lachende emoticon: Vroeger waren er nog mensen die de Koran gewoon uit hun hoofd kenden ...
Bij wijze van praktijkgeval staan we stil bij het spreken van beide heilige boeken over de schepping. De Koran maakt gewag van een discussie tussen God en de engelen over de schepping van de mens. De engelen vinden dat namelijk maar niets, want de mensen krijgen wél een vrije wil en zij niet. Ook in de midrasj (de verzameling rabbijnse exegeses) is sprake van dat engelenongenoegen. Het gesprek waaiert uit en van de vrije wil komen we op de goddelijke voorbeschikking. Als iemand zegt dat ze die twee niet op één rijtje kan krijgen, krijgt de discussie pastorale trekken.God wil ons daardoor in bescherming nemen tegen onze eigen wil, net als wij met onze kinderen doen, legt een Turks-Nederlandse moslima uit.
Iblis
En hoe zit het dan met het kwaad?, vraagt een dame die zich op weg naar het klooster geërgerd heeft aan de vrije wil van een verkeersdeelnemer. Dan gaat het over de satan dus. In de Koran heet die Iblis en het is een engel die weigerde Gods bevel op te volgen om te buigen voor Adam, zoals de andere engelen wel deden. Pure eigenwilligheid, om zo te zeggen.
Een eigen engelenwil? Klopt dat wel?, wil ik vragen. Maar het is tijd. Misschien is dat maar goed, bedenk ik als ik de kloosterdeur achter me dichttrek. Per slot leg ik mijn eigen Bijbel ook niet langs de meetlat van mijn westerse rationele spitsvondigheid.