Preek van de Leek: Sta pal voor ieders gelijkheid
‘Want gij allen zijt één in Jezus Christus’, schreef apostel Paulus tweeduizend jaar geleden aan de Galaten. Hij bedoelde: als het erop aankomt, voor het aangezicht van Onze Lieve Heer, zijn we allemaal gelijk. Dan vallen de verschillen weg – dan is het enige dat telt of je een goed mens bent.
Dat is ook de gedachte waarmee ik ben opgevoed. De mens mag dan onderscheid maken, willen heersen over de ander, zichzelf meer en beter voelen dan die ander – maar uiteindelijk, als het laatste oordeel wordt geveld, dan betekent dat allemaal niets. Dan telt alleen maar of je een goed mens bent geweest.
Voor het aangezicht van Onze Lieve Heer doet materiële rijkdom er niet toe. Dat is troostrijk, maar ook een valkuil. In vroeger jaren schraagde deze troost het verkeerde soort paternalisme; als jij ze dom houdt dan houd ik ze arm, zei de fabrieksdirecteur tegen de pastoor.
Die onderdrukking ken ik niet uit ervaring. Ik ben er te jong voor, maar belangrijker nog is dat mijn ouders zelfbewustzijn van meer waarde vonden dan onderwerping aan welke macht dan ook.
zelfbeeld
Wij kwamen niet uit wat ‘de gegoede kringen’ heette. Mijn vader was melkboer. In het standenbewuste Maastricht van toen bepaalde dat onze plaats, maar niet ons zelfbeeld. Ik kreeg van thuis mee: je bent niet meer, maar zeker ook niet minder dan een ander.
Het is de katholieke, praktische vertaling van de woorden van apostel Paulus. Heel bruikbaar als leidraad en toetssteen voor gewetensvolle reflectie op het eigen handelen.
Ik ging elke week naar de kerk waaraan een van mijn ooms na de oorlog nog had meegebouwd. De parochie zamelde het geld in, leverde de werkkracht om de stenen te stapelen en gaf de kerk een ziel. In die Theresiakerk zijn mijn ouders getrouwd, ben ik gedoopt, zijn mijn opa en oma begraven, zijn onze kinderen gedoopt en zijn mijn ouders begraven. Voor mij is de kern van religiositeit het geloof in het goede, de plicht om zelf het goede te doen. Om altijd zelf te blijven denken. Als het echt moeilijk wordt, of heel spannend, neem ik weleens mijn toevlucht tot een gebed. Toen ik klein was, bad ik nog weleens dat onze Maastrichtse voetbalclub MVV de wedstrijd mocht winnen. Tegenwoordig vraag ik niet meer om de winst maar om de kracht om met elke denkbare uitkomst om te kunnen gaan.
Terug naar Paulus en zijn brief aan de Galaten. Dat het goede zal overwinnen, mag nooit reden zijn om te berusten in onrecht in het hier en nu. Dat is ook niet wat Paulus van ons vraagt. Je moet aan jezelf blijven werken om een beter mens te worden; een onbaatzuchtiger mens.
groeiende rol vrouwen
Het ideaal van Paulus – iedereen gelijk – is nog ver weg. Dat geldt in het bijzonder voor meisjes en vrouwen. Of Paulus ook die gelijkheid op het oog had, wordt overigens betwijfeld. Maar in mijn ogen kan een pleidooi voor gelijkheid alleen maar gelden voor allen; anders verliest het legitimiteit.
In veel opzichten zijn we op de goede weg. Er gaan meer meisjes dan ooit naar school, tot in Afghanistan, Ghana en Haiti toe. Vrouwen zijn zichtbaar in het politieke leven. Mali heeft net een wet aangenomen die voorschrijft dat er op kieslijsten voor lokale verkiezingen minstens dertig procent vrouwen moeten staan. In Rwanda is 52 procent van de parlementsleden vrouw. Hillary Clinton mag dan niet de president van de Verenigde Staten geworden zijn, Theresa May is wel premier van het Verenigd Koninkrijk en Angela Merkel is kanselier van ons buurland Duitsland en volgens sommigen de nieuwe leider van het Westen.
Consultancybureau McKinsey berekende eens dat als vrouwen op gelijke voet met mannen zouden deelnemen aan de wereldeconomie, deze de komende tien jaar met een kwart zou groeien. Dat betekent de economieën van China en de VS er extra bij!
Maar die volledige gelijkheid is nog heel ver weg. Nog steeds trouwen elk jaar vijftien miljoen meisjes van veertien of vijftien met (veel) oudere mannen die ze zelf niet uitgekozen hebben. Zelfs in ons eigen land zijn ongeveer 250 minderjarige meisjes getrouwd – pas sinds vorig jaar is zo’n huwelijk in Nederland categorisch verboden. Elk jaar sterven ook in ons land meer dan twintig vrouwen aan de gevolgen van huiselijk geweld.
Tot mijn ontzetting is het woord ‘bitches’, met zijn connotatie van onderwerping aan de man, weer elke dag te horen op straat, op het schoolplein en in de media. Sylvana Simons krijgt op sociale media onversneden seksisme over zich heen waarvan ik niet wist dat het nog kon bestaan. Ook Sylvana is niet meer, maar zeker ook niet minder dan een ander.
De achterstelling van vrouwen is een zonde in de morele betekenis van het woord: onverteerbaar onrecht. Gelijkheid voor de wet is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Die gelijkheid moet worden bevochten aan de keukentafel, aan de lopende band, aan de vergadertafel, in elke kerk, synagoge en moskee, en op sociale media.
Elke dag koester ik de kansen die ik kreeg, die ik genomen heb. Die kansen, die vrijheid gun ik iedereen. Daar wil ik elke dag voor werken. Want al die meisjes en vrouwen zijn niet minder dan een ander. Niet in het aangezicht van Paulus, en niet in het hier en nu.
Het is aan ons om met elkaar, vanuit religiositeit of moreel besef, pal te staan voor gelijkheid en vrijheid voor iedereen – dus ook voor vrouwen. Want mensenrechten zijn vrouwenrechten. Onze tijd, net als de tijd van Paulus, vraagt erom. En de opdracht om het goede te doen staat ook als een huis.
Laat dat dan mijn verzoek aan u zijn in deze Preek van de Leek. Wees een bondgenoot van het goede.