Luister naar

Opvang en onvrede, toen en nu

Nieuws
De bezorgdheid over grote aantallen vluchtelingen, dat ze onze normen en waarden bedreigen, is van alle tijden.
Jedidja Harthoorn
woensdag 30 maart 2016 om 17:47
Opvang en onvrede, toen en nu
Opvang en onvrede, toen en nu mpi, ap / Vadim Ghirda

‘De geschiedenis herhaalt zich en blijft zich herhalen’, trapte verteller Lenette van Dongen vorige week de zesde editie van The Passion af. Ze verwees hiermee naar de vele vluchtelingen die Amersfoort tijdens de Eerste Wereldoorlog opving. ‘Ongetwijfeld was er toen ook grote onzekerheid bij de bevolking. Wie waren deze mensen? Wat moesten ze hier? En vooral: Hoelang gingen ze hier blijven?’

De vergelijking tussen toen en nu is gemakkelijk gemaakt: ook aan het begin van de Eerste Wereldoorlog zochten honderdduizenden vluchtelingen hun toevlucht in Nederland. Zij vluchtten voor het oorlogsgeweld in België. Hoewel de vergelijking op veel fronten mank gaat (de meeste vluchtelingen keerden bijvoorbeeld binnen enkele maanden al terug), is er wel een interessante overeenkomst. In de samenleving toen en nu zien we een zeer vergelijkbare dynamiek: er wordt gelaveerd tussen de overtuiging te moeten helpen en de angst ‘iets’ kwijt te raken.

barmhartigheid

In honderd jaar tijd zijn de menselijke basisbehoeften nauwelijks veranderd. Eten en drinken, kleding en een dak boven het hoofd – dát hebben vluchtelingen allereerst nodig. Zoals er de afgelopen maanden fanatiek kleding en geld ingezameld is, zo gebeurde dat in 1914 ook. De grootste stroom vluchtelingen kwam in oktober, toen Antwerpen werd gebombardeerd en het stadsbestuur alle inwoners opriep te vluchten. Dagelijks kwamen tienduizenden mensen de Nederlandse grens over. Het Utrechts Nieuwsblad berichtte op 12 oktober 1914: ‘Uit alle windrichtingen tuften de automobielen naar Brabant toe met levensmiddelen en dekens, met kleederen, met tot in hun ziel ontroerde menschen van elken stand, van elken leeftijd, om te helpen.’

Gedurende de hele Eerste Wereldoorlog werden liefdadigheidsacties voor de vluchtelingen georganiseerd, al daalden de opbrengsten geleidelijk. Sommige Nederlanders namen jarenlang kosteloos Belgen op in hun gezin. Al gauw klonken er echter ook kritische geluiden ten opzichte van de vluchtelingen.

afgunst

‘De meeste vluchtelingen hebben geen ‘goesting’ om te werken, want ze weten dat ze toch alles voor niets krijgen’, schreef een journalist van het Utrechts Nieuwsblad op 9 januari 1915. Vanaf november 1914 werden de ‘armlastige’ en ‘ongewenste’ vluchtelingen in zogeheten ‘vluchtoorden’ ondergebracht; de meer vermogende vluchtelingen mochten zich buiten deze kampen vestigen en kregen een uitkering.

In een tijd van hoge werkloosheid leidde dit bij de Nederlandse bevolking regelmatig tot afgunst. De uitkering voor werklozen lag vaak lager dan die voor vluchtelingen. Bovendien waren veel mensen bang dat de Belgen zich – náást hun uitkering – op de arbeidsmarkt zouden aanbieden voor veel te lage lonen. De burgemeester van Maastricht sprak van ‘het verzieken van de arbeidsmarkt’. Hij probeerde alle vluchtelingen in zijn stad óf te laten terugkeren naar België óf hen naar een vluchtoord te sturen.

De kritiek op de vluchtelingen had echter niet alleen betrekking op hun materiële voordelen. Bij de politie kwamen al gauw boze brieven binnen over het openbare optreden van de Belgen. Er werd geklaagd over hun luidruchtigheid en baldadigheid; bovendien zouden ze wel erg vaak het café bezoeken en zedeloos gedrag vertonen.

De angst voor ‘zedelijke ontaarding’ richtte zich – anders dan nu – vooral op de vrouwen. In januari 1915 berichtten verschillende kranten dat de minister opriep alle ‘publieke vrouwen onder de vluchtelingen, benevens alle vrouwen die zich buiten de echt met mannen afgeven’ desnoods tegen hun wil naar het vluchtoord in Nunspeet te sturen. Hiervan maakten verschillende burgemeesters gretig gebruik. In de meeste gevallen ging het om Belgische vrouwen die een buitenechtelijke relatie hadden – iets waarvoor Nederlandse vrouwen niet gestraft werden.

naast elkaar

Gedurende de hele Eerste Wereldoorlog bleven barmhartigheid en onvrede ten opzichte van de vluchtelingen naast elkaar bestaan. De onvrede leek vooral gebaseerd te zijn op de angst zelf nadeel te ondervinden van de vele vluchtelingen, maar had ook een ongrijpbaarder element: de bezorgdheid dat de eigen normen en waarden aangetast zouden worden.

Het is een dynamiek die we sterk kunnen herkennen in onze huidige samenleving. Ook nu is er veel bereidheid om te helpen, maar klinkt daarnaast angst en onvrede door. Een les van honderd jaar geleden is dat we die gevoelens serieus moeten nemen. Zo werd in veel gemeenten de uitkering voor vluchtelingen aangepast aan die voor werklozen, zodat dit geen bron van spanningen meer vormde.

ongrijpbare angst

Ook toen werden er forse culturele verschillen ervaren, al kwamen de vluchtelingen uit ons buurland. De Belgen dronken meer, waren luidruchtig, hadden andere eetgewoonten en waren katholiek. Zeker in het ‘nuchtere, calvinistische’ Friesland, waar vierduizend Belgische militairen waren geïnterneerd, bleek het cultuurverschil enorm. Die ervaring verschilt niet zo veel van het ervaren cultuurverschil met Syrische vluchtelingen vandaag.

Dat is een tweede les: de ongrijpbare angst voor aantasting van de eigen normen en waarden is blijkbaar iets van alle tijden. Wellicht kan die wetenschap de angst voor ‘zedeloze ontaarding’ wat relativeren. Met de verwoestende invloed van de Belgen is het tenslotte allemaal wel meegevallen. <

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Bij christelijke organisaties lopen geloof en werk soms op een ongezonde manier door elkaar.

Werken bij christelijke organisatie valt soms tegen: zalvende woorden maar onrecht blijft bestaan

Het Nederlands Dagblad besteedde aandacht aan manipulatie, machtsmisbruik in de evangelische wereld. Maar het probleem speelt ook bij andere christelijke organisaties, schrijft Ineke Evink van vakorganisatie CGMV.

Mark Rutte, Geert Wilders en Sigrid Kaag. We hebben deze drie soorten politici nodig. Sterker, we zijn zélf van dit soort types en gedragen ons er naar.

We zijn saai, moralist en boos. En zo zijn ook onze politici. Daarom kunnen ze lastig samenwerken

Wij Nederlanders lijken op Rutte, Kaag en Wilders. Frank van den Heuvel laat zien hoe het karakter van iedere Nederlander bij een van deze drie politici past.

Stel dat ‘doe dit, tot Mijn gedachtenis’ al begint op het land? Dat is dus niet: onderwerp de grond aan een regime van uitputting, tot Mijn gedachtenis.

Avondmaal en eucharistie beginnen in de grond, waar het krioelt van torren en wormen

Jezus zegt niet: spuit gif op de vrucht en het blad en dood in het voorbijgaan alles er omheen, tot Mijn gedachtenis. Theoloog en boer in opleiding Elsa Eikema stelt prikkelende vragen bij ons avondmaal.

Afbeelding

Hoe het lijntje tussen de Nederlandse Gereformeerde Kerken en Israël hersteld kan worden

De Nederlandse Gereformeerde Kerken knipten het 'officiële lijntje' met Israël door, maar zoeken tegelijkertijd naar een manier om toch verbondenheid te tonen. Lieddichter Ria Borkent doet een voorstel.

Behandeling in de gesloten jeugdzorg heeft geen enkele kans van slagen zolang het aan echte nabijheid van hulpverleners ontbreekt.

Staatssecretaris Van Ooijen en Kamerleden, zet jullie boosheid over gesloten jeugdzorg om in actie

Hoe kan het dat staatssecretaris Van Ooijen (VWS) zegt dat de gesloten jeugdzorg misschien maar wat langer open moet blijven? Maak liever meer vaart om goede alternatieven te vinden, betoogt Margot Ende-van den Broek.

De Duitse bondskanselier Scholz staat onder druk: welke wapens gaat hij Oekraïne leveren?

Bondskanselier Scholtz kan een andere keus maken en zo een moreel belangrijke daad verrichten

Komende paasdagen vinden in Duitse steden vredesdemonstraties plaats. De leuze is: ‘Nooit weer oorlog is nú’. Want nú wordt besloten welke wapens Duitsland aan Oekraïne levert. Hans Ester legt uit hoe gevoelig dat ligt.