Europa-in-een-week, zo’n kans krijg je niet weer
Wij Nederlanders zijn meestal lichtelijk geamuseerd als we een grote bus zien opengaan en tientallen Oost-Aziaten naar buiten stromen met hun malle hoedjes, camera’s of – recenter – selfiesticks. Ze nemen allemaal na elkaar foto’s van zichzelf met een beroemd gebouw, om meteen weer in de bus te springen en verder te rijden. Hoe kun je dat vakantie noemen?
‘Europa in een week’, dat klinkt voor ons nogal bizar en ook wat beledigend. Alsof hier niet genoeg te zien is om lánger dan een week door te brengen. Maar gedurende de jaren dat we in Korea woonden, leerden we het een beetje begrijpen.
werkverslaafd
In de eerste plaats hebben mensen gewoon erg weinig vakantiedagen in de werkverslaafde culturen van Oost-Azië. Een gemiddelde vakantie voor een Koreaan is een of twee keer per jaar drie dagen in je eigen land.
En in die tijd wil je dan zo veel mogelijk zien, want de rest van het jaar kom je daar niet aan toe. Dat betekent dat je dan heel vroeg uit je bed komt op je eerste vakantiedag (of gewoon helemaal niet naar bed gaat), zodat je je voor openingstijd bij de eerste toeristische attractie kunt melden.
Daarbij geldt het devies ‘hoe drukker hoe beter’. Als ergens veel mensen komen, dan moet het wel goed zijn. Al die mensen willen zien / meemaken / proeven wat die plek beroemd maakt. Dus – lange rijen voor de ‘beste’ restaurants, allemaal op de foto voor dezelfde tempel en allemaal met dezelfde kabelbaan dezelfde berg op. Omringende bergen, die in onze ogen toch net zo mooi zijn, liggen er uitgestorven en wat beteuterd bij.
De echte bevoorrechten kunnen een buitenlandse vakantie doen. Dat betekent bijna altijd vliegen, want door de potdichte grens met Noord-Korea is Zuid-Korea feitelijk een eiland. Het grootste probleem van die verre reizen is dan ook niet dat ze veel geld kosten, maar vooral dat je meer tijd nodig hebt. Slechts eens in de zoveel jaar vallen weekenden en nationale feestdagen zo gunstig dat mensen met een of twee vrije dagen erbij een hele week vrij kunnen nemen. Ik ken niemand uit Nederland die ‘een weekje Oost-Azië’ doet. Maar Koreanen komen wel massaal een weekje naar Europa. De meesten hebben die kans maar een of twee keer in hun leven.
niet niksdoen
En dan begrijp je al wat beter waarom ze alle wonderen waarover ze hun hele leven gehoord hebben, toch even zelf willen zien. De toren van Pisa, de Eiffeltoren, de Big Ben, Venetië, de Sint-Pieter, dat kan allemaal makkelijk in een week, als je maar rondgereden wordt in een grote bus die ook ’s nachts doorgaat.
Een vakantie in Nederlandse stijl, waarin je niks doet, is dan ook geen optie. Toen ik een keer een gasthuis op een prachtige berglocatie voor vier nachten probeerde te boeken, werd ik uitgelachen. ‘Vier nachten?? Wat ga je in vredesnaam allemaal doen?’ Mijn antwoord ‘niks’ was dusdanig ongeloofwaardig dat ik vooruit moest betalen. Vakanties zijn niet om uit te rusten. <
Vrije tijd. Wij hebben zo onze ideeën over wat je dan wel en niet doet. Maar Nederlanders die in het buitenland wonen, merken dat het ook anders kan. Vandaag Anna Looije in Zuid-Korea.