Arjan van Essen: Ik kreeg een paar tips van mijn leerlingen na afloop van het schooljaar
Het schooljaar is bijna ten einde. Schoolreisjes naar alle windstreken, laatste lesstof behandelen en toetsweek volgen elkaar in rap tempo op. Heerlijk om te leven in het ritme van een school. Elk jaar kunnen we afsluiten en vervolgens na een lange vakantieperiode opnieuw beginnen.
Ergens heerst in ons gebouw ook een toe-zijn-aan-vakantie. Niet het minst bij de leerlingen. In deze tijd van het jaar leg ik hun ook een lijstje met vragen voor. Vragen over hoe zij het afgelopen jaar ervaren hebben. Wat goed ging en wat beter kon. Met betrekking tot de school, de lessen van mij en hun eigen aandeel daarin.
Elk jaar sta ik verbaasd over hun scherpe manier van waarnemen. Ze vertellen me waar het goed en waar het minder gaat. Natuurlijk, het blijft school. Per definitie iets wat niet leuk is. Maar er valt ook te lezen dat ze het naar hun zin hebben. Leuke fietsgroepen en lol in de pauze. De meesten.
Dan de lessen. Altijd te veel, meestal te lang en vaak te saai. Dat is hun bevinding. Ik denk dat ze hier een punt hebben. Zeker in drukke periodes is het voor ons als leerkracht een valkuil om op de automatische piloot te gaan. Als professionele docent lukt ons dat, maar de leerling voelt het. De ziel is er dan uit.
Nee, we kunnen niet elke dag top presteren, maar de leerling zeven keer per dag een uur een lokaal injagen is niet heel vruchtbaar.
Over mijn eigen lessen krijg ik tops en tips. Ook na vijftien jaar onderwijs geven, kun je nog steeds van je leerling leren. Niet altijd toepasbaar. Ze willen graag meer verhalen en minder spelling en grammatica.
Dan de vragen die gaan over mentoraat en zaken om de lessen heen.
De tevredenheid, vergevingsgezindheid en loyaliteit die uit de antwoorden naar voren komen, raken me. Het leert me dit jaar drie lessen:
1. Strek je uit naar je leerling, geef wat vertrouwen en hij of zij brengt een geweldige verbinding tot stand. Neem die halve minuut om te vragen hoe het gaat. Zorg dat je elke leerling echt even ziet. Iets anders dan de klas even rondkijken.
2. Geef je fouten toe als docent en zeg gewoon ‘sorry’ als je het verknalt. Dan ontstaat er ruimte om opnieuw te beginnen. Je laat de leerling zien dat fouten maken mag, en nieuwe kansen verkrijgbaar zijn. Daarnaast ziet hij of zij dat je mens bent. Met je hebbelijkheden en onhebbelijkheden.
3. Schaam je niet voor zwaktes. Geef gewoon aan dat je sommige dingen lastig vindt. Dat is iets anders dan over je heen laten lopen. Maar een keer zeggen dat ik wat chagrijnig ben en de reden erbij noemen, is gegarandeerd een succes wanneer ik ze vervolgens vraag om rustig aan het werk te gaan en mij een kwartiertje met rust te laten.
Het meest treft me nog wel het blaadje van Harrold. Hij schrijft: ‘Bedankt dat toen mijn verkering uit was u mij vraagde (tja, spelling blijft een dingetje) hoe het ging. Ik wis niet goed of ik boos of verdrietug was. U zei dat ik best allebei mogt zijn. Dat ben ik toen gaan doen. Dat helpte mij. het is ook weer aan.’