Vage kennissen zijn inmiddels zo vervaagd dat ik niet meer weet hoe ze eruitzien
Eerst zes. Toen drie. Toen twee, en nu één. Eén ander mens tegelijk mag er bij je thuis komen. En dat is dan genoeg voor die dag, meer mag niet. En wij mogen ook maar met z’n enen naar anderen. Gaan mijn schoonouders straks verhuizen, dan kan er maar één komen helpen. De ander moet thuisblijven. Ik vind het niks. Het vanzelfsprekende, terloopse, verdwijnt uit het sociale leven. Keuvelen in het voorbijgaan, ontmoetingen op de markt. Alleen al het delen van de openbare ruimte, zonder verder iets te zeggen, is een vorm van verdraagzaamheid. Dat kan nu alleen nog op afstand en met mondkapjes op.
Sommige van die contacten bestaan slechts uit een armzwaai. Bij de bloemenkraam wissel je twee zinnen uit over het weer of de bloemen, en gesterkt vervolg je je weg.
Alledaagse contacten moet je koesteren.
Ze lijken onbelangrijk, maar zijn dat niet. In een moeilijke tijd, ruim twintig jaar terug, heeft het mij echt geholpen dat iemand achter een kassa telkens een praatje met me aanknoopte. Al was het maar omdat het niet zelden de enige was die ik sprak op een dag.
‘Ontheemding bij een dicht rolluik.’
Op het station brengt het potdichte rolluik van een kiosk een vlaag van ontheemding teweeg: Daisy, van de koffie, zit natuurlijk ook alweer maanden werkloos thuis, in de volkswijk in Nijmegen, met haar Algerijnse man. Haar oprechte gezelligheid bracht leven en menselijke warmte, in die gure windtunnel onder het station. Het gaat erom dat de mensen elkaar blijven zien, al zijn de gezichten nu gehalveerd door mondkapjes. Dat willen de meesten ook wel. Bij de vele wandelingen die we nu maken, begroeten wildvreemde passanten elkaar hartelijk.
Verjaardagen, ook zoiets! Vroeger zat je stijf in een kring, taartje op schoot, de herrie was oorverdovend en de helft van de visite bestond uit kennissen. Mooie sociale categorie. Het is geen familie en geen vriend, het is ook geen
collega, nee, het is een kénnis.
Deze vage foto van een typisch Nederlandse verjaardagsvisite doet de ronde op Twitter. - beeld twitter
Het mooiste vind ik de vage kennissen. Zie je nu ook niet meer. Zo vervaagd zijn hun omtrekken inmiddels, dat ik amper nog weet hoe ze eruitzien. Een veeg teken, dat vervagen van vage kennissen. Neem nu de categorie ‘familie van familie’. Bijvoorbeeld de familie van je zwagers. Daar hoefde je niks mee. Maar het was altijd gezellig, die ene verjaardag per jaar dat je ze tegenkwam.
Je hoorde nog eens wat. Verwaaide geluiden, uit andere hoeken van de maatschappij. Zo sprak ik een schipper uit de Betuwe, een boer uit de Noordoostpolder, een rechercheur uit Rotterdam en baptisten uit Hoogeveen. Mijn vage kennissen kwamen uit heel Nederland, een bont gezelschap. En nu zijn ze weg. Als het vaccineren nog even tegenzit, komen we elkaar straks duidelijk ouder voor.
Geen mens kan zonder deze luchtige betrekkingen met verre bekenden, mensen die buiten je intieme kring vallen. Zij kunnen je nog eens iets anders vertellen. Iets dat je nou nooit hoorde in je eigen bubbel. Er zou een app moeten komen voor je vage bekenden. Zodat je nog eens ‘Hoi’ kunt zeggen. ‘Met jullie ook alles goed?’ ‘Ach, z’n gangetje.’
‘Fijne dag weer!’ <