Rusthoven: Eeuwige rust naast de school. Zelfs de dood is gemoderniseerd
Hedel is een dorp aan de Maas, in de Bommelerwaard. Het is nog net Gelderland, als je de bruggen overgaat, ben je in de provincie Noord-Brabant. Die bruggen zijn ook al oud; het ijzeren rasterwerk voor de trein is er al sinds bijna 150 jaar en de prachtige boogbrug van metaal en beton die de voormalige rijksweg overspant, is een gevalletje wederopbouw.
Hedel heeft twee gezichtsbepalende kerken, die je vanaf rivier en weg ziet liggen. Wij woonden tegenover de rooms-katholieke kerk, een met een uienkoepeltje bekroond bakbeest uit 1949. In mijn jeugdige fantasie leek het een militair mannetje dat op de kolonel in Stratego leek, met de daken als schouder. De kerk werd in recordtijd gebouwd nadat de neogotische voorganger was stukgeschoten in de oorlog. Twee straten parallel verder staat een kerk uit 1646, ooit Nederlands-hervormd en nu PKN, maar nog steeds bevolkt door ‘bonders’. Het witte houten torentje is net zo karakteristiek als die van de roomse tegenvoeter. Ook deze kerk werd kapotgeschoten, toen de naar prinses Irene genoemde brigade en de Canadezen de regio bevrijdden, na zeer fel verzet.
griezelen
In de kerkbanken en op dit kerkhof kwamen handenvol mensen om tijdens schietpartijen.
Daarom zag je bijna vijftig jaar lang twee graven met groene, geallieerde helmen als je het hek binnenkwam. Vooral in de schemering glansden ze luguber en als kind ging ik dan juist weleens kijken, en griezelen.
Ze zijn nu weg, zelfs de dood is gemoderniseerd. Ik loop door de paden waaraan rijen graven liggen. Veel namen ken ik, van mensen die al oud waren toen ik kind was. Er liggen klasgenoten, jong gestorven aan ziekte of een ongeluk. Ons dienstmeisje is er, onder een gladde steen, met gouden letters op zwart glazuur. En de gehandicapte jongen die vlak bij ons woonde en altijd met zijn handen fladderde, ligt er ook. Toch nog 56 geworden. ‘Zalig de armen van geest’, staat op zijn grafsteen.
Via internet had ik veel oude foto’s opgescharreld. De vroegste zijn prentbriefkaarten van 1905. Dan is de kerk nog heel braaf en oogt het kerkhof als een tuin. De oorlogsfoto’s lieten lelijke gaten zien in kerk en toren. Vreemd genoeg stonden veel zerken nog overeind. Het kleine schuurtje op het kerkhof is er nu ook nog steeds, bij roomse Brabanders zou het met een Mariabeeld een kapel geworden zijn.
kompaan
Een graf is vers. Maar eerst loop ik naar de voormalige kleuterschool naast het kerkhof. Dat is een gebouw van lichte steen waar Rehoboth op staat, de naam die Izak in Genesis 26 vers 22 gaf aan een waterput. In de jaren zestig begon hier mijn basisonderwijs, en ook dat van mijn kompaan Cornelis.
Op 9 december vorig jaar werd hij vanuit de oude kleuterschool begraven. Hij was zestig geworden. Samen zaten we op het gymnasium in Den Bosch, waar zijn orthodoxie serieuzer werd genomen dan mijn schipperend geloof. Samen studeerden we in Utrecht, hij elke dag daarbij nog een uur of acht actief op de boerderij van zijn vader.
Hij werd predikant, werkte jarenlang in China en reed met een omgebouwde bus langs gevangenissen in Oost-Europa. Zijn gezin was groot en hecht. Hij wist zich boven alles klein voor Christus. Nu staat zijn naam opvallend hoog op een zwarte, matspiegelende zerk. De ruimte eronder is bijna een uitnodiging. De waaromvraag valt stil in de eeuwige rust naast de kleuterschool.