Luister naar

Wim van der Schee: geloof nooit een dominee

Nieuws
Wim van der Schee is een Randstadchristen. In Voorburg, de plaats van zijn jeugd, staat op een viaduct: 'Het is lente, maar beton bloeit niet'.
Rien van den Berg Rien van den Berg
zaterdag 14 april 2012 om 06:19
Wim van der Schee: geloof nooit een dominee
Wim van der Schee: geloof nooit een dominee

Een bedrieglijk tafereeltje. De zon schijnt op het binnenpleintje. Dominee Wim van der Schee zit op een stoeltje te wippen, achter een laptop, bij de deur van de Tituskapel, als Eli bij de ingang van de tabernakel. Maar Amsterdam is Silo niet, de Tituskapel is de tabernakel niet, en Wim van der Schee verkeert bepaald niet tussen de stammen Israëls. Op het pleintje voor de kerk voetballen donkere jongens, twee bebaarde vaders in traditionele gewaden zitten op een bankje te babbelen, en houden ondertussen een half oog op het voetballende kroost. De jongens zijn blij met de dominee. Anders moeten ze over het hek rond de Tituskapel klimmen. Nu wordt de bal teruggegooid.

Vooral de rust in het tafereeltje - haast een stilleven - is bedrieglijk. Eli zat in het hart van 'kerkelijk Israël', en liet de zaken daar op hun beloop. Van der Schee is dominee in een proeftuintje aan de rand van kerkelijk Nederland en bemoeit zich, vanaf de zijlijn, op zijn eigen weblog, overal tegenaan. Hij is een invloedrijk theoloog geworden. Zijn website, met daarop de meeste van zijn preken, is een 'geheimtip' onder dominees tot ver buiten zijn eigen denominatie. Onder preken van langer geleden of preken waar hij niet tevreden over is zet Van der Schee: 'De houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken'. Maar over de inspiratiedatum is daarmee niets gezegd.

bezoekcijfers

Van der Schee weet het stiekem wel. Hij kent de bezoekcijfers van zijn website. Maar erg ermee bezig is hij niet. 'Mooi dat anderen er wat aan hebben. Preken zijn naar hun aard bedoeld om verspreid te worden. Ze vallen dus niet onder de copyright-wetgeving. Ik heb het ook echt niet allemaal zelf verzonnen.' Bovendien: wat is de verdienste? Het is zijn hoofd, hij kan er niets aan doen. Dat blijkt al snel.

Van der Schee zet twee kopjes en een grote thermoskan met koffie klaar op de vergadertafel in de consistorie -- tevens zijn studeervertrek, volgebouwd met boekenkasten. 'Een huis met een eigen studeerkamer hier in Amsterdam is niet te betalen. Dit is een mooie oplossing.'

In het hoofd van Van der Schee werkt het zo: als hij geconfronteerd wordt met stelligheid, met dingen die-zo-zijn-omdat-de-dingen-zo-nu-eenmaal-zijn, met systeemdwang en gezapigheid, gaat hij bokken: ja maar dit..., je maar dat... Zelfs tegen zijn eigen stelligheid komt hij in opstand. 'Geloof nooit een dominee, denk zelf', luidt het motto boven zijn weblog. 'Theologiseren is nu eenmaal mijn manier om te verwerken wat me allemaal overkomt.' Dat leidt tot een stroom van scherpzinnige, welbespraakte, felle en uitgesproken meningen. 'Ja, dat was dus oorlog in Kampen toen ik daar studeerde: allemaal dominees die moeten geloven, en vooral niet zelf nadenken. Toen ik als predikant begon wist ik vooral heel wat waar ik het niet mee eens was.'

constructief denken

Gelukkig was er al snel een wijze broeder die tegen hem zei: Joh, we weten nu wel waar je het allemaal niet mee eens bent. Vertel ons nu eens wat je wel gelooft. 'Constructief denken, je realiseren dat het om mensen gaat die je goed nieuws te brengen hebt, dat heb ik in de kerken geleerd, onder anderen van deze man.'

De kerk bestaat uit mensen, en niet alleen uit fijne, aardige mensen. 'Daarom hoort de kerk nu net in het evangelie. Dat is toch een soort van praktische cursus liefhebben metterdaad. Als je daar geen zuigende, irritante types bij krijgt, leer je het nooit. Van lieve mensen houden is geen kunst.'

Kerken, schrijft Van der Schee ergens, is primair een werkwoord, en pas vervolgens een meervoud van gemeenschappen. Kerken moet je doen, 'en reken maar dat dat met echte mensen flink buffelen is'. 'Als er één Nederlands mensenslag onmenselijk moeilijk te bekeren is, en onwaarschijnlijk lastig om van te houden, dan is het dat van de gereformeerden. Als het je met ons lukt, kun je het met iedereen. Als je het met ons niet meer probeert, is de rest surrogaat.'

toneelclub

'Kerk verschijnt waar bepaalde dingen gebeuren, niet maar waar mensen die in Jezus geloven bij elkaar komen - dat kan net zo goed een toneelclub zijn, een politieke partij of een bedrijf - maar waar mensen heel specifieke dingen doen.' Liturgie, bedoelt Van der Schee. En dan niet in de beperkte zin van de zondagse eredienst ('als het daartoe beperkt blijft schiet het nog niet erg op'), maar in de zin van vorm geven aan gelovig leven. 'Kerk verschijnt waar mensen God vereren en aanbidden, luisteren naar zijn evangelie, samen het avondmaal vieren, die nieuwe mensen die mee willen doen dopen. Waar mensen elkaar aansporen, corrigeren, bemoedigen enzovoort, in het samen leven met God. Bidden en luisteren en elkaar helpen in het leven van alledag.' Die activiteiten horen bij elkaar, weet Van der Schee, er kan er niet één gemist worden. 'En het is de kwaliteit van deze activiteiten die de kwaliteit uitmaakt van de kerk die uit dit ker-ken ontstaat.'

'Vroeger had ik vooral onderstreept dat artikel 29 van de Nederlandse Geloofs-belijdenis ten minste twee van de vijf kenmerken van kerken mist. Nu realiseer ik me meer dat er toch wel bijna drie staan, dat dit ook nog helpt de tekortkomingen van onze traditionele manier van kerk zijn te begrijpen, en vooral: dat het er voor mij op aankomt in mijn gemeente alle vijf te leven.'

onzekerheid

Duizelt het? Zo gaat het bij Van der Schee. Altijd denkt dat hoofd, altijd formuleert die mond. Ergens op zijn website, in een doorwrocht stuk over de gereformeerde avondmaalsleer, schrijft Van der Schee: 'Vertel me uw probleem, ik maak het groter...' Zijn taalvaardigheid roept het beeld op van iemand die precies weet wat hij zegt en denkt, van iemand die er uit is. Niets is minder waar. Van der Schee weet niet zo heel veel zeker. Betrap je hem op een zwakke plek in zijn stelligheden, dan is hij de eerste die je gelijk geeft. Leg je vervolgens uit waarom het anders zit, dan is hij de eerste die met nieuwe tegenwerpingen komt.

Van der Schee is onzeker over zijn lichaam. Het laat hem af en toe in de steek. Hij had vorig jaar officieel 25 jaar epilepsie, en de ziekte viert het jubileum uitbundig. Tot 2010 een ritme van pakweg één aanval in de vijf, zes jaar, en dan nu in één jaar zes keer: een medicijn dat niet blijkt te werken.

Van der Schee is onzeker over zijn baan. Hij werkt nu vijf jaar in Amsterdam, als interimmer. Eerst voor twee jaar, daarna nog eens voor vijf jaar, waarvan er nu drie om zijn. 'In 2013 ben ik transfervrij.' Maar niemand weet nog hoe dat zal gaan. Officieel bestaat de constructie van 'interim-predikant' in de gereformeerde kerken niet. 'Hier is het tijd voor een ander, na zeven jaar. Mijn klus is af.'

doorgangshuis

Hij is intussen gesteld geraakt op zijn gemeente in Amsterdam-Nieuw West. Het is een soort doorgangshuis: studenten, jong volwassenen, hoogopgeleid, creatief en vaak (nog) ongehuwd. Bijna niemand blijft er lang. 'Hier heb je, zonder te verhuizen, iedere vier, vijf jaar een andere gemeente', zegt hij. Een gemeente zonder 'kussentjestypes', een gemeente van 'heel veel grote zwervers voor het aangezicht van de Heer'. 'Het is hier altijd, overal en permanent alles opnieuw uitvinden.' En tegelijk 'een gemeente waar, letterlijk en figuurlijk, muziek in zit.'

En in Amsterdam rijden trams. En dat is geen detail voor iemand die voorlopig niet mag autorijden. Van der Schee is een Randstadchristen. Geboren in Rotterdam, opgegroeid bij Den Haag, als predikant gevormd in Loenen, onder de rook van Utrecht, nu Amsterdam, ziedaar zijn biotoop. Hij herinnert zich een plaatje uit zijn jeugd, in Voorburg. Een brug met graffiti -- de tekst staat er nog steeds: 'Het is lente, maar beton bloeit niet.' 'Daar moet je tegen kunnen in de stad.' Het enige beton waar hij moeite mee heeft, zijn betonnen opvattingen.

schildersleerling

Had hij die intellectuele inslag niet moeten verzilveren in een klinkende promotiestudie? 'Ik ben er jaren mee bezig geweest', zegt Van der Schee. Hij zou een wetenschappelijke uitgave maken van en onderzoek doen naar vier vroege collegedictaten van Klaas Schilder, de voorman van zijn kerkgenootschap in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog. 'Maar ja, promoveren is voor een heel groot deel discipline, je concentreren en je afsluiten. Dat lukt mij dus niet.'

En Schilder? 'Hij is me gaan boeien als een virtuoos predikant, die leefde in de gereformeerde wereld tussen de Wereldoorlogen. Die wereld wilde hij beschermen en uitbouwen.' Een wetenschappelijke uitgave maken bleek bovendien ontluisterend: 'Ik heb Schilder nog nooit kunnen betrappen op het correct weergeven van een ander. Maar ja, als je daar nog eens over nadenkt: daar ging het hem ook helemaal niet om.'

En wat het boeiend maakte: hij kwam via Schilder wel in contact met allerlei theologen en schrijvers van wie hij anders nooit gehoord had. Middeleeuwse mystici als Meister Eckhardt, Nicolaus von Cues, types uit de Reformatietijd als Sebastian Franck, Spaanse katholieke theologen uit de tijd van de Contrareformatie, Socinianen...

Op een bepaalde manier lijkt Van der Schee op Schilder. Niet in de laatste plaats in zijn rationele inslag, en in zijn neiging tot stelligheid. 'De wereld van de bevindelijkheid is me vreemd en dat houd ik ook graag zo', schrijft hij ergens. Dus lijkt hij ook op Schilder in zijn vermogen om tegenspraak op te roepen. Hoezo niet bevindelijk? Van der Schee zoekt graag de randen op. 'Want achter elk randje zit een afgrond, machtig, wat is dat waar. En achter elk randje zit ook die Ene die er zin in had ons te volgen in onze zondeval, op te vangen en thuis te brengen. Anders zou ik echt niet weten wat ik ervan moest denken. Nu heeft God voor mij gedacht en ben ik vrij.'

mystiek

En met die laatste gedachte raakt Van der Schee ineens aan de mystiek. Tijdens de laatste paaswake, vorig jaar, werd in het halfdonker van zijn Tituskapel het gedicht Eindaugustuswind gelezen, van de katholiek Willem Jan Otten. Nadat die met alle macht van taal geprobeerd heeft met God in gesprek te raken, ontdekt hij dat het zwijgen Gods geluid is, de stilte de adem van zijn stem, waarop hij vrij is om te leven:

Ik heb mij nu zo luid tot u gericht

dat uw zwijgen is gaan klinken

naar de stilte in een bladstil bos

nadat er 's nachts uit een tent

een kind geroepen heeft en het was

het mijne niet. Ik twijfel niet

aan uw bestaan zo lang u tot mij

zwijgt. Het is aan mij, u laat mij vrij

om uit uw echoënde stilte op te staan.

'Dat is zo gruwelijk waar', weet Van der Schee. Maar het motto boven zijn website - Geloof nooit een dominee - heeft luchtiger wortels. Het stamt uit een speelse lezing waarmee Van der Schee studenten in Eindhoven wilde prikkelen zèlf na te denken. 'Het is mijn eigen Kretenzer-paradox', verwijzend naar een dichter uit Kreta die ooit beweerde dat alle Kretenzers leugenaars zijn. Is die bewering waar of niet? Daar kom je nooit uit, en dus is het aan jou: denk zelf. Zo is het aan ons om uit Gods echoënde stilte op te staan.

in fragmenten

Het is precies dat besef dat Wim van der Schee in 2002 op een ongekende stroom van kritiek kwam te staan. Ook toen reageerde hij op christenen die naar zijn smaak de diepte niet proefden onder het postmoderne levensbesef. Het is ook aan jou om daaruit op te staan. Maar hoe doe je dat? En wie helpt je daarbij? 'Het is echt niet leuk of aantrekkelijk om 'postmodern' te zijn: te leven met het besef dat je de waarheid niet kunt spreken zonder te liegen, leven met idealen waar je tegelijk wel en niet in gelooft, leven tussen brokstukken en fragmenten, leven met de stille zekerheid dat wij de mensen zijn voor wie onze ouders ons altijd waarschuwden...'

De lezer met een goed geheugen herkent hier woorden van Henk Jasperse. Van der Schee had het stuk onder zijn eigen naam ingestuurd, vertelt hij. 'Maar de hoofdredactie van de krant voorspelde dat mij dat zomaar mijn predikantschap zou kunnen kosten.' Die angst was terecht, vermoedt Van der Schee, bijna tien jaar later. De reacties waren hevig. 'In ieder geval één collega heeft voor zijn kerkenraad moeten verklaren dat hij Henk Jasperse niet was.'

Spannend is het nog steeds. 'Iemand moest een keer gaan zeggen dat de keizer geen kleren aan heeft, de gereformeerde keizer niet, maar ook de evangelische keizer niet. Dat we als kerken en christenen echt op een heel diep niveau het contact verloren hebben tussen het evangelie en onszelf als mensen van nu. Maar dat de boodschapper zó onderhanden genomen zou worden, dat had ik niet verwacht.'

Was het zijn scherp geslepen pen? Jasperse, in 2002: 'Evangelische enthousiastelingen vragen om aandacht. Mij spreken ze niet aan. De nieuwe verpakking van oude waarheden boeit maar even. Stugge gereformeerde volhouders roepen moord en brand, afval en verraad. Mij spreken ze niet aan. Wie in een openluchtmuseum wil wonen, moet dat zelf weten. Maar wie verwoordt het evangelie voor mensen die tegen wil en dank postmodern geworden zijn?'

typisch-vrijgemaakte reflex

In de discussie die volgde bleek Jasperse de stem van een grote groep 'onverbonden' mensen in de kerken te zijn. Van der Schee deed, ironisch genoeg, onder eigen naam mee aan die discussie. In het blad Kontekstueel schreef hij een lang stuk, waarin hij Jasperse onder meer een typisch-vrijgemaakte reflex verweet: hij registreert wat er gebeurt, maar neemt verder geen initiatief om er iets aan te doen. Typisch vrijgemaakt, omdat in die kerken de theologen achter de ontwikkelingen aan hobbelen. 'We hebben in onze kerken als predikanten en theologen lang in de 'handhaven-en-bewaren'-stand gestaan. Belijdenissen zijn er om te handhaven, en zo. Als dan blijkt dat belijdenissen er zijn om zelf actueel te belijden, valt het stil en lopen de ontwikkelingen over je heen.'

De hamvraag dan: is hij de afgelopen tien jaar zelf verder gekomen in zijn zoektocht naar een evangelie voor mensen van vandaag? 'Op een bepaalde manier wel, ja. Het is me in ieder geval steeds meer duidelijk geworden dat het christelijk geloof alleen als echte manier van samen leven van christenen in leven blijft en tot leven komt. Het komt echt op kerken-als-werkwoord aan, in kleine verbanden, waarin mensen identificatiefiguren voor elkaar kunnen zijn. We zullen elkaar veel meer moeten helpen met bidden, met Bijbellezen, met geloofsgesprek. 'Eten, bidden en beminnen' is niet maar iets voor alternatieve vormen van kerk-zijn buiten de 'traditionele' kerken. Het is wat de binnenkant van de kerk moet gaan vormen, anders zal wat er nu nog staat straks ook weggesleten zijn.'

En het denken dan? 'Dat gaat gewoon door, en niet alleen omdat God in tweeduizend jaar christelijke praktijk gewoon veel te denken geeft. Het is vaak genoeg ook 'therapeutisch'. Ik weet niet meer hoeveel bladzijden taai Duits denken Eberhard Jüngel nodig had, om tot de stelling te komen dat voor God 'nood-zakelijkheid' een minderwaardig begrip is (het impliceert namelijk altijd dat je God ergens voor nodig hebt, dat je niet van Hem houdt om wie Hij is, maar om wat Hij je oplevert). Niets heeft me, achteraf gezien, meer gevormd dan afstuderen op deze langzame Duitse theoloog.'

aangevochten gelovigen

'Ik heb er vaak aan teruggedacht de laatste tijd. Geloven in God is een optie geworden, zeggen we. Ook als je gelooft weet je dat het een keuze is naast allerlei andere keuzes. Als Jüngel gelijk heeft, is dat niet maar een oordeel waar wij als christenen onze schuld in zouden moeten belijden. Het is ook een bevrijding van allerlei noodzakelijkheid, vanzelfsprekendheid en 'tweedehands' geloven. Juist als optie, als 'toch' geloven tegen de koude wind van het ongeloof in, is christen zijn ook weer een avontuur met een God die 'in zichzelf interessant' is. Dat avontuur met elkaar aangaan, het delen in goede en slechte tijden, dat is de kracht van kerken. De gemeente als lotgenotencontact van aangevochten gelovigen...'

Positief kan het ook, trouwens. 'Ergens anders brengt Jüngel het hart van het evangelie onder woorden als 'liefhebben leer je doordat iemand anders van jou houdt'. Zo gaat het altijd onder mensen. Als je erover wilt doordenken: dat is ook precies de echte verhouding van 'rechtvaardiging en heiliging'. Maar je leert dat evangelie dus alleen maar concreet in een gemeenschap van mensen die lichaam van Christus voor je zijn, in klein verband, en namens Jezus van jou houden. Jezus zul je nooit betrappen op grootse idealen en programma's. Bij hem wordt alles klein, op mensenmaat gesneden: het gaat over naasten, over de diepe eenvoud van "hoe jij wilt dat anderen op jou reageren, reageer zo op hen". Als daar iets van lukt in een gemeente van echte mensen is dat evangelie metterdaad voor mensen van vandaag.'

gelijkvormigheid

Hij is niet minder kritisch geworden, maar anders kritisch. Wat is er aan de hand geweest dat zo'n zelfbewuste traditie als die van de vrijgemaakt gereformeerden zomaar kon desintegreren? 'Ten diepste komt dat denk ik toch doordat het gereformeerde geloof was gevat in de setting van het modernisme: achter christelijke woorden zat diep verstopte wereldgelijkvormigheid. Activisme, moralisme, het normatief idealisme van de tijd van de wederopbouw na de oorlog, Schilders ambtsdrager als de meewerkend voorman van de industrialisatie in een christelijk pakje, dat soort dingen. Als die wereld verdwijnt, verdwijnt ook die traditie.'

Na een denkstilte. 'En toch heb ik God in zijn genade leren kennen in die kerk. Dat betekent ook wat.' Het maakt ook extra gevoelig. 'Ik zou nu niet zo snel meer zeggen dat evangelische enthousiastelingen oude waarheden verpakken in een nieuw jasje. Juist het Nederlandse evangelicalisme lijkt me eerder net zo'n mislukte contextualisatie, nu in de setting van het postmodernisme: belevingscultuur verstopt achter christelijke woorden. Al die vermoeiende dingen van een persoonlijke relatie met God hebben, Jezus in je hart hebben, de nadruk op bijzondere ervaringen, genezingen, bevrijdingspastoraat, you name it. De Alpha-cursus lijkt net zo op het abc van het christelijk geloof als het Guernica-paard van Picasso lijkt op een levend paard.'

kromme stokken

Toch leren mensen God en zijn genade in Jezus ook daar kennen. 'Wonderlijk wat God wel niet met kromme stokken kan raken. En daar gaat het maar om. Voor de rest is er het evangelie van het laatste oordeel. Ben ik even blij dat Jezus dat doet.'

Dat wordt dus geen systeem meer, voor Wim van der Schee, geen dik boek, maar een website met allemaal losse teksten, broodkruimels achtergelaten op een zoektocht. 'Christelijke leer heeft met leren te maken', formuleert Van der Schee. 'Eerst zelf, dan anderen. Met de jaren geloof ik meer dat radicaal christen zijn begint bij radicale leerbaarheid en met de jaren zie ik meer dat radicale onleerbaarheid alleen maar resulteert in de volgende vage sekte van doe-het-zelfchristenen, van wat voor snit dan ook. Zonde.'

Maar ja, voegt hij eraan toe: 'Geloof nooit een dominee...'


Wim van der Schee

Wim van der Schee werd geboren in 1966 in Rotterdam, en groeide op in Den Haag.

Na zijn studie theologie wilde hij aanvankelijk promoveren op een proefschrift over vier collegedictaten van de vrijgemaakte voorman Klaas Schilder.

Voor de vrijgemaakte kerken zette hij de website gkv.nl op. Ook zelf is hij digitaal zeer actief: wimvanderschee.nl.

Hij werd predikant in achtereenvolgens Weesp-Nigtevegt, Loenen-Abcoude en Amsterdam, en is in 2013 weer 'transfervrij'.

Wim van der Schee is getrouwd en heeft vier kinderen.

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Lisa Westerveld (GL-PvdA, links) roept samen met Faith Bruyning (NSC, rechts) op om een zogenoemde beknopte parlementaire enquête uit te laten voeren naar de gesloten jeugdzorg van 2008 tot nu.

De Kamer is diep bezorgd over de gesloten jeugdzorg, maar ziet weinig in weer een enquête

GroenLinks-PvdA en NSC willen met een ‘beknopte parlementaire enquête’ uitzoeken hoe de misstanden in de gesloten jeugdzorg zo lang konden doorgaan. Maar een meerderheid van de Kamer twijfelt of ‘nog een rapport’ wel de oplossing biedt.

Agenten met machinegeweren bewaken de Dom in Keulen rond Kerst en Nieuwjaar na de ontdekking van aanslagplannen van ISIS-Khorasan.

ISIS heeft Europa nog steeds in het vizier voor aanslagen als die in Rusland

In heel Europa zijn veiligheidsdiensten in staat van paraatheid. Want de aanslag in Moskou was niet het enige plan van ISIS. Het heeft Europa weer stevig in het vizier, te beginnen met kerken.

‘Je kunt aan je vlucht een CO2-uitstootcijfer hangen, maar wat zijn de precieze gevolgen dan?'

Waarom we toch blijven vliegen ondanks schaamte. 'Zet op een rij wat je belangrijkste waarden zijn'

Vliegschaamte blijft een dingetje, van de 18 tot 65-jarigen heeft 1 op de 5 er last van. Waarom blijven we vliegen, terwijl we weten dat het het klimaat fors schaadt?

De brug over het Noordhollandsch Kanaal bij Purmerend ligt midden in de A7, en is verreweg de belangrijkste verkeersader in het gebied.

Motorambulances en speedpedelecs om de file te omzeilen: de brug over de A7 wordt verbouwd

De verkeersoverlast in Noord-Holland zal gigantisch zijn zodra Rijkswaterstaat begint met de versteviging van een brug, midden in de A7. Artsen en verpleegkundigen maken zich zorgen over de gevolgen voor de spoedzorg.

Boerenprotest dinsdagmorgen in Brussel.

EU-landen komen boeren ongekend snel tegemoet, GroenLinks spreekt van 'symboolpolitiek'

De EU-landen zijn akkoord met een serie maatregelen die tegemoetkomen aan de protesten van boeren. De milieueisen om EU-landbouwsubsidies te krijgen worden versoepeld, kleinere landbouwbedrijven worden helemaal niet meer gecontroleerd.

Het gezin Laan, met rechtsboven Henk-Willem en daaronder zijn gehandicapte zoon Joas pleit voor betere toiletvoorzieningen voor mensen als Joas. ‘We hopen dat het balletje nu snel verder gaat rollen.’

Waar verschoon je onderweg een ernstig gehandicapt kind? 'Soms moet het in de bosjes'

Naar de wc gaan tijdens een dagje uit levert kinderen en volwassenen met een ernstige beperking veel gedoe op. Ze hebben vaak een ruimte nodig waarin ze liggend verschoond kunnen worden. Maar die zijn er nauwelijks.